Bekijk ons hele aanbod
Onderwijs
Gezondheidszorg
Juridisch
Management
Geschiedenis & Filosofie
Bij de koffieautomaat kunnen we met z’n allen klagen over van alles. De vergadering duurde te lang, het management begrijpt ons niet, die cliënt doet nooit haar huiswerk, et cetera. Hoewel we evolutionair gemaakt zijn om sterker te reageren op iets negatiefs, zorgt dat vaak niet voor de motivatie om ons gedrag op positieve wijze te veranderen. Stel je eens voor dat je bij de koffieautomaat met elkaar praat over waar je trots op bent of wat je graag zou willen bereiken? Hierdoor versterk je alleen maar het gevoel bij je collega’s en bij jezelf om te leren en te groeien, waardoor er een gezonde balans tussen positief en negatief gedrag ontstaat. Dit is nu juist waar het bij de positieve psychologie om draait.
Bij de koffieautomaat kunnen we met z’n allen klagen over van alles. De vergadering duurde te lang, het management begrijpt ons niet, die cliënt doet nooit haar huiswerk, et cetera. Hoewel we evolutionair gemaakt zijn om sterker te reageren op iets negatiefs, zorgt dat vaak niet voor de motivatie om ons gedrag op positieve wijze te veranderen. Stel je eens voor dat je bij de koffieautomaat met elkaar praat over waar je trots op bent of wat je graag zou willen bereiken? Hierdoor versterk je alleen maar het gevoel bij je collega’s en bij jezelf om te leren en te groeien, waardoor er een gezonde balans tussen positief en negatief gedrag ontstaat. Dit is nu juist waar het bij de positieve psychologie om draait.
Bouwen aan hoop
Al sinds de oudheid houden mensen zich bezig met hoe mensen werken. Eerst binnen de filosofie en vanaf de 19e eeuw in de psychologie, de kennis van de menselijke geest. De vraag ‘hoe werken mensen’ werd als snel vervangen door de meer prangende vraag ‘wat is er mis met sommige mensen en hoe lossen we dat op?’ Van de psychoanalyse van Freud tot de cognitieve gedragstherapie in de jaren vijftig: met meer wetenschappelijke onderbouwing werd er steeds beter onderzocht hoe mensen met allerhande psychische klachten geholpen konden worden. De humanistische psychologie met bekende psychologen als Abraham Maslow probeerde een tegenwicht te bieden, maar zij verkozen het werk buiten de kwantitatieve wetenschap. Daarmee lag de focus van de wetenschappelijke psychologie voor een flink deel op wat er mis kan zijn bij mensen. Ook op andere psychologische terreinen, zoals management en onderwijs, is de aandacht vaak vaak gevestigd op problemen.
Aan het eind van de 20e eeuw wilde de toenmalige voorzitter van de Amerikaanse Psychologische Associatie (APA), Martin Seligman, de balans in de psychologie herstellen. Hij richtte het vakgebied van de positieve psychologie op. Belangrijke onderzoeksvragen daarbij zijn: wat maakt mensen gelukkig? Wanneer functioneren mensen optimaal? Hoe ontwikkelt iemand zijn talenten? Dit vakgebied moest geen vervanging worden, maar een aanvulling om de psychologie weer in balans te brengen.
Positieve psychologie, de wetenschappelijke studie van wat leven de moeite waard maakt, is een paraplubegrip geworden waarmee het voorheen versnipperde onderzoek naar bijvoorbeeld positieve emoties, talent, veerkracht en welbevinden meer zichtbaarheid krijgt. Dit onderzoek vindt plaats bij ‘gezonde’ mensen, maar ook bij mensen met psychische klachten. De diagnostische blik kan over het hoofd zien wat er nog goed gaat bij mensen met klachten. Zo heeft de positieve psychologie waardevolle bijdragen geleverd op het gebied van veerkracht, posttraumatische groei en zelfcompassie. Naast een duidelijke wetenschappelijke basis is de positieve psychologie ook direct opgepakt door de praktijk. Methodes die soms veel ouder zijn dan de positieve psychologie werden opeens wetenschappelijk onderbouwd.
Die aanpak komt vaak neer op de volgende drie onderdelen:
Ook in de positieve psychologie geef je nog steeds erkenning voor wat er mis is. Als een cliënt of organisatie met een groot probleem binnenkomt, dan leef je mee. Het probleem is echter niet het focuspunt van de therapie of interventie.
Naast praten over wat er mis is, bied je met positieve psychologie ook ruimte voor wat wél goed gaat. Je vraagt bijvoorbeeld naar momenten van welbevinden, naar sterke kanten, naar hoe iemand het lukt om dit vol te houden, et cetera. Als iemand last heeft van een probleem, zien ze soms alleen nog dat probleem. Vragen naar wat wel goed gaat, verbreedt de blik weer.
Daarnaast help je mensen om te formuleren wat ze wél zouden willen. Veel mensen vragen hulp om ergens vanaf te komen: roken, stress of een negatieve sfeer. Door na te denken over wat je in de plaats daarvan wilt, wordt de gewenste toekomst levendiger. Dat helpt je om er naar toe te werken. Vervolgens kun je vragen naar mogelijke obstakels en (met behulp van wat al goed gaat) kijken hoe iemand daar naar toe kan werken.