Cursus Intelligence
De modulaire cursus Intelligence vormt het hart van het Intelligence Lab. De cursus bestaat uit een collegereeks, een modulaire e-learning en het boek Data en dreiging van prof. dr. Bob de Graaff.
In zes tot tien modules krijgt de cursist een diepgaand inzicht in het inlichtingenvak en de verschillende fases van de intelligence cycle. De interactieve colleges, rijke hoeveelheid bronnen en activerende opdrachten stimuleren de cursist om een kritisch-reflectieve houding te ontwikkelen jegens het inlichtingenbedrijf en zijn eigen positie daarbinnen.
De modules van de cursus
Elke module in de Basiscursus is opgebouwd uit:
- een vier uur durend college van Bob de Graaff;
- hoofdstukken uit het boek Data en dreiging;
- een zelfstandig te doorlopen e-learning.
Gemiddeld heeft de cursist 16 uur nodig om een module af te ronden.
Waarom hebben we het over ‘intelligence’ en niet over inlichtingen? Zijn verschillende landen het er wel over eens wat intelligence is? In de eerste module van de Basiscursus Intelligence wordt duidelijk dat er uiteenlopende definities van intelligence bestaan. Intelligence kan worden gezien in termen van informatie, proces en activiteit. De cursist reflecteert op de inlichtingencirkel en vergaart inzicht in de begrippen (on)zekerheid, dreiging en risico. De vertaalslag naar de praktijk wordt gemaakt in de eindopdracht, waarin cursisten samen een inlichtingenbehoefteplan opstellen.
Stel, je wilt weten wat de intenties van een groep terroristen zijn waarvan je vermoedt dat ze een aanslag voorbereiden. Welk type inlichtingenvergaring zet je dan in? Ga je voor de klassieke human intelligence (humint), gebruik je signals intelligence (sigint) om communicatie te onderscheppen of verzamel je open source intelligence (osint)? In module 2 komen alle verzamelmethoden, ofwel ‘ints’, aan bod. In de praktische eindopdracht stellen de cursisten zelf een inlichtingenverzamelplan op, op basis van hun inlichtingenbehoefteplan uit module 1.
Voordat intelligence aan de inlichtingenconsument kan worden verstrekt, moet de verzamelde informatie worden bewerkt en gewaardeerd. De bewerkingsfase is cruciaal, omdat er vaak een overschot aan informatie is, waardoor bottlenecks in het inlichtingenproces kunnen ontstaan. Bovendien krijgt bewerken een nieuwe betekenis in het huidige tijdperk van big data. In de volgende stap in het proces, waardering, draait het om de betrouwbaarheid van de ingewonnen informatie. In module 3 zullen cursisten zien dat er vele methoden zijn om de betrouwbaarheid te beoordelen, en dat onzekerheid en waarschijnlijkheden constanten zijn in het waarderingsproces.
‘The best analytical tool remains a really good analyst.’ In module 4 staat analyse van intelligence centraal. We krijgen een inkijkje in de psyche van de analist en zien hoe deze zich verhoudt tot de verzamelaar en de wetenschapper. Is analyse meer wetenschap of meer kunst? Moet de analist intuïtief of juist methodisch te werk gaan? In een bespreking van het product van de analyse blijkt dat schriftelijke overdracht van intelligence nog steeds dominant is, en dat de neiging tot consensus binnen inlichtingendiensten kan leiden tot een verwaterd inlichtingenproduct.
Disseminatie of verspreiding, de laatste fase van het inlichtingenproces, is van cruciaal belang. Hier vindt de overdracht naar de inlichtingenconsument plaats. Toch gaat het hier vaak fout. Botsende persoonlijkheidstypen, maar ook de vormgeving van het inlichtingenproduct, kunnen hier de oorzaak van zijn. De verschillende opvattingen over de relatie tussen inlichtingenconsument en -producent komen in module 5 aan bod. Verder is er aandacht voor covert action, de beïnvloeding van andere entiteiten, en intelligence failures.
Contra-inlichtingen hebben een hoog ‘spy versus spy’-gehalte, maar vormen waarschijnlijk het meest onbegrepen onderdeel van intelligence. Een inlichtingendienst zonder adequate offensieve en defensie contra-inlichtingen is als een stuurloos schip. In module 6 krijgt de cursist inzicht in de verschillende typen civiele en militaire contra-inlichtingen en de specifieke werkwijzen en moeilijkheidsgraad die daarbij horen.
Inlichtingendiensten in democratische landen staan voor een groot dilemma: hoe moeten ze hun geheime operaties uitvoeren in een samenleving die om transparantie vraagt? Inlichtingendiensten zijn tegenwoordig onderworpen aan een groot aantal wetten, toezichtmechanismen en conventies. In deze module kijken we naar het concept verantwoording en wat betekent voor de betrokken organisaties. Wat is er veranderd in de wetgeving en hoe zijn toezichtmechanismen in verschillende landen cultureel bepaald?
Cyberaanvallen, hybride oorlogvoering en artificial intelligence vereisen nieuwe werkwijzen in het inlichtingenvak. Maken we momenteel een inlichtingenrevolutie door? Of zijn de huidige ontwikkelingen onvoldoende transformatief om te kunnen spreken van een revolutie? In deze module zetten we je aan de hand van twee historische inlichtingenrevoluties aan het denken over de toekomst van het inlichtingenvak.
Inlichtingenorganisaties ontwikkelen zich niet in een vacuüm, maar worden sterk gevormd door de cultuur waarbinnen ze opereren. Deze module richt de blik op verschillen en overeenkomsten tussen inlichtingenorganisaties in Westerse landen. Welke historische, politieke, sociale en culturele kenmerken spelen een rol? En kunnen we eigenlijk wel spreken van ‘Westerse’ intelligence?
Deze module leidt je door zes belangrijke gebieden van de niet-westerse wereld en hun inlichtingenculturen. Je leert onder meer over de mysterieuze reputatie van de Russische inlichtingendiensten en hun cultuur van geheimhouding, de internationale reputatie van de Israëlische Mossad en van de Mukbarat in Egypte en Syrië en de rol van regionale spanningen bij de vorming van de Indiase en Pakistaanse inlichtingendiensten.