De verschillen tussen feedback en kritiek 3 Feedback geven in de klas? Ga het gesprek aan
In mijn vorige twee blogs rondom mijn boek ‘Grip op leren in het VO’ ben ik begonnen met een zoektocht naar de verschillen tussen feedback en kritiek. Ik stelde dat feedback vaker positief is dan negatief en dat feedback meestal met een vraag begint, daar waar kritiek meer geloosd wordt. Vandaag leg ik uit dat feedback meestal zorgt voor een gedragsverbetering of een verbetering in leerhouding, daar waar je met kritiek juist eerder het tegenovergestelde bereikt.
Verschil 3: Feedback zorgt voor een verbetering in gedrag of in leerhouding
In mijn vorige blog noemde ik het voorbeeld van Louise, een leerling die niet al te ijverig is en zeker tijdens mijn lessen meer kan doen en leren. Als ik haar gewoon kritiek geef zou dat als volgt kunnen klinken:
‘Ga eens aan het werk jij. Je zit de hele tijd te kletsen!’
Louise kan dan een tijdje doen alsof ze zich de kritiek ter harte neemt, maar vaak duurt dit in de praktijk niet lang en zal ik er in een volgend rondje door de klas een schepje bovenop doen. Waarna Louise weer even verder werkt - of doet alsof - weer gaat kletsen en ik daar vervolgens weer harder overheen ga.
Iedere leraar kent dit en ik moet toegeven dat er ook bij mij dagen zijn dat ik het nog steeds zo doe, ondanks dat ik weet dat ik het ook anders kan oplossen.
Maar stel nou dat ik vandaag toch eens kies voor een andere aanpak, eentje waarbij ik Louise vandaag help een eerste stap te zetten op weg naar een betere leerhouding en beter gedrag, hoe zou dat er dan uit zien?
Ik begin zoals eerder gezegd met een constatering en een vraag:
‘Ik zie dat je vrij veel aan het praten bent met Kirsten en Eva. Zie ik dat goed?’
Daarna laat ik Louise rustig uitleggen wat maakt dat ze meer praat dan werkt. Vervolgens zeg ik dat ik graag zou zien dat ze meer leert en bereikt in mijn lessen. Ik stel meteen daarna een vraag:
‘Hoe zou dat er uit kunnen zien als je meer leerde en bereikte in de lessen Frans?’
Louise zegt nu waarschijnlijk iets als: ‘Dan maak ik meer oefeningen af’ of, ‘dan ben ik veel geconcentreerder’.
Als ze dergelijke dingen zegt, biedt dat veel kansen voor allerlei leuke vervolgvragen, zoals: ‘hoe ziet dat er dan uit als je geconcentreerder bent?’ of ‘wat helpt voor jou om geconcentreerder te werken in de les?’
Ik sluit zulke gesprekjes altijd af met een gevoelsvraag of een opbrengstvraag:
‘Hoe zou het voelen als het je lukt om geconcentreerder te zijn?’
‘Wat zou je ermee opschieten als het je lukt om geconcentreerder te zijn?’
Daarna is Louise aan zet en laat ik haar een tijdje ‘geconcentreerd werken’.
Ik weet uit ervaring dat ze dit nu veel langer volhoudt dan wanneer ik gewoon meteen kritiek geef. In mijn volgende en laatste blog in deze serie leg ik uit wat ik vervolgens doe met wat ik zie.