Taalonderwijs in het (v)mbo: een vernieuwde aanpak met rijke teksten
Minder aandacht
Rijke taal (v)mbo richt zich op de groep leerlingen in het vso, pro en de minder theoretische niveaus van het vmbo en mbo met een beperkte taalbasis, leerlingen die niet goed kunnen lezen en daarom weinig leesmotivatie hebben. Deze groep loopt de kans laaggeletterd te worden. De auteurs: ‘Het valt ons op dat juist die leerlingen vaak onvoldoende profiteren van het taalonderwijs op school, in het basisonderwijs, maar ook daarna’.
Zo zijn publicaties over het vak Nederlands in het voortgezet onderwijs vaak gericht op vmbo-tl, havo en vwo. Voor taalzwakke leerlingen in de andere niveaus is nogal eens minder aandacht. En juist daar kom je de leerlingen tegen die niet goed kunnen lezen.
Van Koeven en Smits: ‘Ze hebben er vaak een hekel aan gekregen, maar juist voor hen is het zo belangrijk om een lezersidentiteit op te bouwen zonder beperkingen. Wie ben ik als lezer? En wat vind ik leuk om te lezen? We gaan ervan uit dat leesmotivatie pedagogisch is en niet didactisch. Het helpt om leerlingen te kennen en te weten welke hobby's ze hebben en waar ze warm van worden. Dan kun je pas zorgen dat ze gaan lezen, want dan kun je het beslissende boek voor ze zoeken’, lichten de auteurs toe.
Ongelijke start
Taalvaardigheid is een essentiële vaardigheid voor scholieren, maar niet alle leerlingen hebben dezelfde startpositie als het gaat om taalontwikkeling. Kinderen die thuis talig opgroeien krijgen kennis en woordenschat mee; cultureel kapitaal.
Daarom kunnen ze uit de voeten met het taalonderwijs op school. ‘Maar kinderen die thuis niet talig opgroeien krijgen die taal niet mee, en voor deze groep moet je ervoor zorgen dat ze die rijke taal op school aangeboden krijgen’, pleiten de auteurs. ‘We zijn geneigd om in het (v)mbo in methodes Nederlands te herhalen wat in het basisonderwijs aan bod is geweest, maar juist deze leerlingen hebben daar onvoldoende van geprofiteerd. Taal is niet hun favoriete vak, dus in het vervolgonderwijs moet het anders’.
Een verschraald aanbod
‘Ons dagelijkse taalaanbod is niet rijk genoeg. Als wij praten, hebben we niet de beschikking over de woorden die in een boek voorkomen. Onze woorden, zinnen en teksten zijn veel minder gevarieerd dan die in een boek.’ Dus heb je een rijk taalaanbod nodig, dan zul je teksten moeten inzetten. Rijke teksten wel te verstaan.
Want dat is het cruciale punt dat Van Koeven en Smits willen maken. ‘Ons taalonderwijs is verschraald. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat we zo'n methodeland zijn’, beargumenteert Van Koeven. ‘We zijn een rijk land en hebben heel veel methodes in ons onderwijs. Het heikele punt is alleen dat hoe praktischer de opleiding is, hoe schraler de methodes zijn met vaak vereenvoudigde teksten.’
Een andere aanpak
Rijke taal (v)mbo bepleit een andere aanpak. Dat zie je al in de opbouw van het boek terug. ‘Het boek heeft geen traditionele verdeling in taaldomeinen, maar de hoofdstukken zijn afgestemd op duurzaam betekenisvol leren, het creëren van rijke contexten, het kiezen van rijke teksten en het vormgeven van actief denken binnen het taalonderwijs.’, lichten de auteurs toe.
In het boek laten ze zien hoe leraren langdurig kunnen werken aan thema’s over het beroep waar leerlingen voor opgeleid worden of over burgerschap bijvoorbeeld. Daarbij kunnen ze gebruik maken van rijke en uitdagende boeken en teksten. Ze zorgen voor een aantrekkelijk boekenaanbod (ook met luisterboeken), een (voor)leesroutine en stimuleren actief denken over boeken, teksten en thema's, zodat leerlingen betrokken raken en hun taalvaardigheid ontwikkelen.
Een rijke tekst is een tekst waarvan je het gevoel hebt dat je echt iets leert, een tekst die je verrast en verwondert. Een rijke tekst is een tekst met afwisselend taalgebruik, een goede verhaalstructuur en geen opsommend taalgebruik. Een tekst waarin wordt gespeeld met taal. Een tekst met verbindingswoorden en variërende zinslengte, waarin verbanden impliciet en expliciet worden uitgelegd.
‘Je kunt er heel veel over zeggen, maar je moet er tegelijk ook een gevoel bij hebben. Als je nooit leest, dan is bijna niet uit te leggen wat een rijke tekst is.’, aldus de auteurs. Het is belangrijk het verschil met veel methodeteksten te benadrukken. Die zijn enkel voor het onderwijs geschreven en vaak niet authentiek.
Rijke teksten voor lagere niveaus
Maar hoe kunnen rijke teksten wel aansluiten bij de praktische opleidingen? Zijn de teksten niet al snel te moeilijk? ‘Nee, dat heeft alles te maken met je aanpak.’, lichten Van Koeven en Smits toe. ‘Je kunt gewoon kiezen voor rijke teksten, bijvoorbeeld uit de krant, maar zorg ervoor dat je méér teksten over hetzelfde onderwerp neemt.
Leg ze op volgorde van eenvoudig naar moeilijk en praat met je leerlingen over de overeenkomsten en verschillen.’ In hun boek noemen de auteurs dat tekstsets. In plaats van één tekst over één onderwerp, gebruik je meer teksten over hetzelfde onderwerp. Door middel van scaffolding help je de leerling stap voor stap een tekst te begrijpen. ‘Je kunt bijvoorbeeld eerst over het onderwerp een filmpje kijken of zelfs eerst foto’s maken met spreekwolkjes waarin de personages zichzelf voorstellen. Of je kunt uit je voorleesboek de illustraties gebruiken op het digibord om die eerst te bespreken, zodat de leerlingen een idee hebben waar het over gaat.’
In het boek geven de auteurs nog veel meer suggesties. ‘Het doel is om de leerlingen mee te nemen en ze in stappen te helpen om uiteindelijk die rijke tekst te kunnen lezen.’ Onderzoek heeft laten zien dat leerlingen rijke teksten beter begrijpen. ‘Vaak denken mensen dat die uitgeklede teksten veel eenvoudiger zijn dan rijke teksten, maar het tegendeel is waar. Omdat verbindingswoorden ontbreken en zinnen heel kort zijn en onder elkaar staan, moeten leerlingen de verbanden allemaal zelf leggen. Uiteindelijk is dat veel lastiger voor ze.’
In Rijke taal (v)mbo vind je alle handvatten die je nodig hebt voor deze andere aanpak. Door te zorgen voor een leesroutine en door authentieke rijke thema’s en teksten te gebruiken, bouwen leerlingen aan leesvaardigheid, aan kennis en taal. Die hebben ze nodig om in de maatschappij te kunnen functioneren.
Klinkt logisch toch? ‘Dat klopt, in één van onze blogs schrijven we over The curse of the familiar. Soms zijn we in het onderwijs dingen zo gewoon gaan vinden dat we niet meer anders kunnen denken. We vinden het heel logisch dat leerlingen in het vmbo en mbo steeds opnieuw methodelesjes doorwerken. Het is niet eenvoudig om te bedenken hoe het anders kan. En precies daar willen we met Rijke taal (v)mbo bij helpen. Ons doel is niet om tips te geven, ons doel is om mensen aan het denken te zetten.’
Positieve reacties
De leerlingreacties op onze rijke-taalaanpak zijn positief. ‘We hebben op ROC een project gedaan waarbij we burgerschap en taal aan elkaar hebben gekoppeld. Van vakantie tot vakantie werkten we aan een thema. Wat je zag is dat studenten aan taal bouwden rondom dat thema. Ze konden er steeds beter mee uit de voeten.’
Na afloop vroegen de auteurs naar de bevindingen van de leerlingen. Ze waren heel enthousiast. ‘Ze lieten spontaan hun portfolio aan ons zien.’ Maar helaas geldt the curse of the familiar ook voor leerlingen. ‘Een van de leerlingen maakte zich zorgen of hij wel iets geleerd had. Hij was het zo gewend om lesjes in te vullen dat hij zich afvroeg of dat zonder methodewerkboek wel mogelijk was.’
De weg naar de praktijk
‘We vinden het geweldig dat het eerste boek zo goed zijn weg heeft gevonden naar de praktijk. We hopen dat ook voor ons nieuwe boek Rijke taal (v)mbo. We hebben overigens niet de intentie de indruk te wekken dat we alles weten. We staan midden in het onderwijs en ontwikkelen ons iedere dag. We dagen iedereen dan ook uit om mee te denken en om op basis van het boek dingen uit te gaan proberen en het onderwijs verder te brengen.