15 interessante feitjes over spelling en dyslexie in de klas
T-fouten & K-fouten
Bij spelling kunnen kinderen twee soorten fouten maken; T-fouten en K-fouten. T-fouten zijn fouten bij de keuze van het teken. K-fouten zijn fouten met de klankstructuur.
Binnen de T-fouten kunnen we weer een onderscheid maken tussen twee soorten fouten. T1-fouten zijn fouten waarbij een verkeerd teken is gekozen (foet in plaats van voet). T2-fouten zijn omkerings- of verwisselingsfout (zoals w in plaats van m, ei in plaats van ie).
Bij de K-fouten zijn er drie soorten fouten die gemaakt kunnen worden:
- K1: Het weglaten van klanken (barst wordt bast);
- K2: Toevoegen van klanken (centrale wordt centralen); en
- K3: Volgordeverwisseling (fiets wordt fiest)
Vaak kun je veelvoorkomende fouten van leerlingen onderverdelen in deze categorieën en zo gericht met hen werken aan het hanteren van de juiste spelling.
Wat maakt sommige woorden moeilijker om te spellen dan anderen?
Sommige woorden schrijven je leerlingen in één keer goed, terwijl andere woorden juist meer tijd vergen; maar wat maakt sommige woorden nu moeilijker? Het overeenkomen van klanken en letters lijkt een grote factor te zijn.
- Afwijkende regels, zoals het spellen van leenwoorden
- Woordlengte; hoe langer het woord, hoe foutgevoeliger
- Woordfrequentie; woorden die je nooit gebruikt, zijn ook lastiger te spellen
- Orthografische consistentie: de mate waarin een klank eenduidig door één letter wordt gerepresenteerd en die letter aan één klank gekoppeld is. Een voorbeeld is de letter ''G", die kan als de [g] in "goal", of de [g] in "gezellig" worden uitgesproken, maar schrijf je hetzelfde.
- De frequentie van voorkomen van bepaalde combinaties van klanken. De [ps] in psychiater, of de [sp] in wesp, komen bijvoorbeeld niet vaak voor.
- De frequentie van voorkomen van klanken; de klank [ieuw] komt bijvoorbeeld niet veel voor
- De positie van de klank in een woord (middenklanken zijn het moeilijkst)
- De verwarbaarheid van klanken (in het Nederlands bijvoorbeeld [v] en [f])
- De beklemtoondheid (onbeklemtoonde klanken worden vaker fout gespeld).
4 weetjes over spelling en dyslexie
Wist je dat:
- Het zelden voorkomt dat iemand met dyslexie geen spellingsproblemen heeft; dyslexie zonder opvallende leesproblemen komt iets vaker voor (Bosman, 2004).
- Meisjes over het algemeen iets beter spellen dan jongens (zie o.a. Bosman, 2004).
- Er een relatie lijkt te zijn tussen intelligentie en de kwaliteit van de spelling, maar die relatie is niet erg sterk.
- Dyslectici vooral méér, maar niet andere fouten maken dan niet-dyslectici; de fouten die ze maken zijn inhoudelijk niet anders dan die van niet-dyslectici (Bourassa & Treiman, 2003). Fouten die typisch zijn voor dyslectici bestaan vrijwel niet. Omdraaiingen van letters, zoals de [b] en de [d], zijn fouten die typisch zijn voor aanvankelijke lezers en spellers. Omdat deze aanvankelijke lees- en spellingsfase bij kinderen met dyslexie langer duurt, zijn deze omdraaiingen bij hen langer te zien. Oudere leerlingen met dyslexie maken deze fouten echter vrijwel niet meer (Braams, 2002).