Hoe geef je vakinhoudelijk feedback aan een klas als geheel?
In mijn vorige blogs schreef ik over een aantal vormen van individuele feedback. Maar je kunt ook kiezen voor klassikale feedback. Deze zet je in als je denkt dat een hele klas iets kan leren van werk van hun medeleerlingen. In mijn boek ‘Grip op leren in het VO’ bespreek ik beide vormen van feedback, met daarbij een aantal tips voor wanneer je welke vorm van feedback het beste kunt inzetten. Onlangs gaf ik weer zo’n les met klassikale feedback. Dit bleek verrassend effectief.
Klassikale feedback, hoe doe je dat?
De leerlingen hadden de vorige les als huiswerk mee gekregen dat ze een tekst moesten schrijven over hoe ze omgaan met geld. Met behulp van een random name picker (wheelofnames.com) selecteerde ik het werk van een leerling: Louise.
De door het lot aangewezen leerling had de opdracht uitermate serieus uitgevoerd: de tekst was lang, bevatte een aantal grammaticale hoogstandjes, had een goede opbouw en daarnaast ook nog een aantal interessante fouten. Kortom, een ideale tekst voor klassikale feedback, want de hele klas kon hier wat van leren.
Ik gaf de leerlingen eerst de tijd de tekst van Louise in kleine stukjes te lezen. Elke keer liet ik ze daarbij nadenken over een bepaald succescriterium. Je kunt hierbij denken aan succescriteria op het gebied van schrijfvaardigheid, zoals pakkende titel, heldere tekstopbouw, passende voorbeelden. Maar we bespraken ook een aantal vakspecifieke succescriteria, zoals financiële woorden, werkwoorden en zinsopbouw.
Tijdens de klassikale bespreking liet ik de leerlingen zoveel mogelijk zelf nadenken over het betreffende succescriterium. Ze moesten daarbij niet alleen maar vertellen of Louise goed scoorde op een bepaald onderdeel, maar ook waarom en voorbeelden noemen of opschrijven. Dus Louise scoort goed op zinsopbouw, want in haar tekst zien we minstens vijf correcte samengestelde zinnen.
Waarom klassikale feedback?
Ik zet deze vorm van klassikale feedback in omdat ik wil dat leerlingen een neus voor kwaliteit ontwikkelen. Eigenlijk komt het er op neer dat ik hoop dat leerlingen mijn ideeën over wat kwaliteit is op mijn vakgebied zoveel mogelijk leren kennen en overnemen. Als ze goed weten wat kwaliteit is op een bepaald vakgebied, leveren ze die kwaliteit ook eerder.
Dit werkt overigens niet alleen bij mijn vak. Denk bijvoorbeeld ook eens aan: uitwerkingen van sommen bij exacte vakken, open vragen bij geschiedenis, biologie of aardrijkskunde, balansen bij economie. Kortom overal waar leerlingen aan bepaalde succescriteria moeten voldoen die niet altijd meteen vanzelfsprekend zijn.
En was het in dit geval ook effectief?
Dat zou je wel kunnen zeggen, want nagenoeg alle leerlingen scoorden maximaal op de succescriteria die we in de betreffende les samen besproken hebben. En Louise had zelfs een tien.