Grip op leren? Maar dat kan toch helemaal niet?
Oké, de werktitel van mijn boek over formatief handelen was zelfs nog gewaagder. Verderop in deze blog vertel ik nog wel wat die was, maar ik krijg toch nog regelmatig de vraag over de huidige titel: ‘Grip op leren, hoe dan? Leren is toch een chaotisch proces, waar leraren weinig grip op hebben?’ Dat klopt. Mensen die de vraag stellen gaan er namelijk vanuit dat je als docent grip op het leren van leerlingen moet hebben. Maar zo heb ik de titel niet bedoeld. Het gaat bij formatief handelen om een aantal technieken die jij als docent inzet om de leerling meer grip op zijn/haar leerproces te geven. Welke technieken dat zijn? In deze serie van tien blogs leg ik telkens een van deze technieken uit. Vandaag gaat het over feed-up.
Feed-up, wat is het?
Feed-up is het delen van je leerdoelen en de bijbehorende succescriteria met je leerlingen. Enkele voorbeelden van leerdoelen zijn: een informatieve tekst schrijven, een portret tekenen, reactievergelijkingen oplossen, klimaatzones aangeven op een kaart, jezelf voorstellen in het Spaans, een balans opstellen etc.
Bij succescriteria moet je denken aan alle eisen waar het leerdoel of de leerdoelen aan moeten voldoen, zeg maar alles waar jij als leraar naar kijkt om te zien of een leerling het leerdoel beheerst. Dit zijn de zogenaamde vakinhoudelijke succescriteria. Daarnaast zijn er ook succescriteria die gaan over het leerproces zelf, zoals genoeg en op de juiste manier oefenen of op tijd beginnen met leren.
Feed-up, hoe doe je het?
Het geheim van succesvolle feed-up is deze niet over je leerlingen uit te strooien, maar er juist een gezamenlijk proces van te maken. Zo geef je de leerling ook meer grip op zijn/haar leerproces. De vakliteratuur over formatief handelen noemt dit ‘co-constructing learning goals and succescriteria’. Het komt er op neer dat je de klas vanaf het begin laat meedenken over de leerdoelen en de succescriteria.
Dit kun je bijvoorbeeld doen door samen met leerlingen naar een aantal goede en minder goede voorbeelden te kijken, de zogenaamde ‘exemplars’, waarin iemand het einddoel of de eindopdracht demonstreert. Daar ga je dan vervolgens een gesprek met de klas over aan. Zo’n gesprek kan beginnen met de vraag welk voorbeeld de leerlingen het beste vonden. Vervolgens kun je vragen waarom.
Op die manier krijgen de leerlingen een steeds helderder beeld van wat nou kwaliteit is bij jouw vak. In mijn boek, Grip op leren in het vo, staat een uitgebreide beschrijving van deze vorm van feed-up en nog vijf andere manieren. Ze zijn er allemaal op gericht de leerling meer grip te geven op zijn/haar leerproces.
De werktitel van mijn boekje was trouwens Écht leren. Gewaagd? Niet vanuit de leerling zelf gerekend.