Hoe bepaal je wanneer je gaat toetsen?
Is jouw school overgestapt naar een nieuw leerlingvolgsysteem of overwegen jullie een overstap? Dan is een van de meest prangende vragen waarschijnlijk: hoe bepalen we hoe vaak en wanneer we gaan toetsen? Met het stappenplan in dit artikel helpen we je om een toetskalender op te zetten die past bij het karakter van jouw school. We kijken eerst naar de functie van een toetsvisie en een toetsplan. Vervolgens geven we je drie voorbeelden van hoe een toetsvisie vertaald kan worden in een toetskalender. In de laatste stap krijg je tips voor het kiezen van het beste toetsmoment voor jouw school.
Stap 1: Maak je toetsplan en ontdek je toetsvisie
Bij een ‘toetsvisie’ denk je misschien aan een vuistdik beleidsdocument waarin in veel te veel woorden staat hoe de school denkt over toetsen. Wanneer wij het hebben over een visie op toetsen, bedoelen we iets veel eenvoudigers. Een toetsvisie kun je simpelweg zien als de onderwijsfilosofie van je school, toegespitst op toetsen.
Soms ligt er al een toetsvisie, maar is die ontwikkeld door de directie en/of de IB’ers en (nog) niet gedeeld met het leerkrachtenteam. Het is mogelijk dat dit op jouw school ook het geval is, dus ga voordat je aan de slag gaat even na wat er al is.
Uit een toetsvisie komt vaak een toetsplan voort. Een toetsplan is het antwoord op allerlei vragen over hoe je als school wil omgaan met toetsen, zoals:
- Welke vakgebieden wil je toetsen?
- Hoe vaak per leerjaar wil je toetsen?
- Wil je alle vakgebieden even vaak toetsen?
- Zijn er leerlingen die je extra wil volgen? Om welke reden?
Wanneer je als school overstapt naar een nieuw leerlingvolgsysteem (LVS), zoals het Boom LVS, is er aan de start een implementatiebijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst ga je met je team en een adviseur van het LVS samen het toetsplan opstellen. Als er voorheen nog geen duidelijke toetsvisie was, wordt vaak tijdens het maken van het toetsplan duidelijk hoe de school kijkt naar toetsen. Als het toetsplan en de toetsvisie klaar zijn, kun je door naar de volgende fase: het maken van een toetskalender.
Stap 2: Van toetsplan naar toetskalender
Een toetskalender is de praktische uitwerking van je toetsvisie en toetsplan. In je toetskalender zet je de toetsmomenten voor alle groepen. Voordat je deze invuloefening kan doen, moet je als school drie vragen beantwoorden:
-
Hoe vaak toetsen we per jaar?
-
Welke leerlingen toetsen we?
-
Wanneer toetsen we?
In deze stap zoomen we in op de eerste twee vragen. De laatste vraag komt terug in stap 3.
De toetsvisie is bepalend voor hoe je deze vragen als school beantwoordt. In de volgende drie voorbeelden zie je hoe een toetsvisie leidt tot keuzes over hoe vaak en wie er getoetst wordt.
Voorbeeld 1. Leerlingen zo min mogelijk belasten
Leerlingen hebben op school al genoeg aan hun hoofd, dus waarom zou je ze meer belasten dan nodig? Vanuit deze gedachte kiezen veel scholen ervoor om maar één gezamenlijk toetsmoment per jaar te plannen. Voor de meeste leerlingen is dat genoeg om een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling. Natuurlijk zijn er leerlingen die je extra in de gaten wil houden. Die leerlingen kun je een tweede toets laten doen in hetzelfde schooljaar, om ze net wat beter te kunnen volgen.
Voorbeeld 2. Pas toetsen wanneer leerlingen eraan toe zijn
Er zijn steeds meer scholen die hun onderwijs op het individuele kind afstemmen. De ontwikkeling van de leerling staat centraal en bepaalt wat het kind aan lesstof en toetsing nodig heeft. Binnen deze aanpak bepaalt de school voor ieder kind apart hoe vaak en wanneer er getoetst wordt. Zo toets je een leerling wanneer hij of zij daar aan toe is.
Voorbeeld 3. Leerlingen uitgebreid volgen
Als je als school graag de controle houdt over de ontwikkeling van alle leerlingen zijn toetsen een mooi middel. Twee vaste toetsmomenten per jaar zijn genoeg om leerlingen uitgebreid te kunnen volgen. Overigens bepaal je als school zelf wanneer die toetsmomenten plaatsvinden. Met een continu genormeerd leerlingvolgsysteem kun je het hele jaar door toetsen.
Aan de hand van deze voorbeelden krijg je een gevoel voor hoe een toetsvisie tot uiting komt in je keuzes over toetsen. Om ook echt een toetskalender te kunnen invullen, is er nog een stap te gaan: het bepalen van het juiste toetsmoment.
Stap 3: Bepaal het beste toetsmoment voor jouw school
Hoe bepaal je wanneer je je leerlingvolgsysteemtoetsen wil afnemen? Als je werkt met continu genormeerde toetsen, zoals die van het Boom LVS, heb je als school veel vrijheid om zelf je toetsmomenten te kiezen. Die vrijheid kan ook wel spannend zijn, vooral als je gewend bent om met de vaste toetsmomenten van januari en juni te werken. Dus hoe ga je te werk?
Benader het praktisch
Bekijk wanneer de schoolvakanties vallen en wat drukke periodes zijn, zoals in de maanden december en juni. Plan toetsen bij voorkeur niet direct na de zomervakantie, omdat leerlingen dan lang geen onderwijs hebben gehad. Hierdoor kunnen toetsscores lager uitvallen. Veel scholen toetsen vlak voor of na de herfstvakantie, omdat leerlingen dan weer in het schoolritme zitten.
Plan oudergesprekken om de nieuwe toetsmomenten heen
Scholen hebben meestal vaste momenten voor oudergesprekken. Daardoor kan de neiging ontstaan om de toetskalender op die gesprekken af te stemmen. Als je vanuit een toetsvisie gaat werken, worden de toetsmomenten echter leidend, en volgt daaruit een planning voor de oudergesprekken. Deins er dus niet voor terug om de bespreking met ouders aan te passen aan je nieuwe toetskalender.
Bedenk wat je met de toetsresultaten wil doen
Misschien wil je de inzichten die je uit je toetsen haalt gebruiken om je onderwijs aan te passen. Dan kun je er bijvoorbeeld voor kiezen om niet in januari, maar in november al te toetsen, zodat er na de toets nog genoeg tijd is om de nieuwe aanpak in praktijk te brengen.
Kijk wat werkt en blijf bijschaven
Als je overstapt naar een nieuw leerlingvolgsysteem, zal het voor iedereen op school wennen zijn in het begin. Neem de tijd om verschillende tactieken uit te proberen als het om toetsen gaat. Het hoeft niet in een keer perfect. Merk je na het eerste jaar dat de gekozen toetsmomenten niet voor iedereen werken? Probeer er met elkaar achter te komen wat wel goed gaat en wat niet, en pas je toetskalender daar op aan. Door goed te observeren en te blijven praten kom je steeds dichterbij een toetsbeleid dat werkt voor de leerlingen en voor jullie als leerkrachten en IB’ers.
Toetskalender voor gevorderden: differentiëren per vak
Wil je als school een extra dimensie toevoegen aan je toetskalender en daarmee jullie specifieke toetsvisie nog beter uitwerken? Dan kun je gaan differentiëren per vakgebied. Daarmee sluit je aan op de verschillende fases van het leren, die voor elk vakgebied weer anders zijn. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om toetsen voor technisch lezen en hoofdrekenen vaker af te nemen in de middenbouw dan in de bovenbouw, omdat in de middenbouw het zwaartepunt van die vakken ligt. Maar je kunt ook nadenken over het leerjaar en de onderwijsmaand waarin je een vakgebied voor het eerst wil toetsen. Dit hangt weer samen met hoe je onderwijs is ingericht. Denk bijvoorbeeld aan spelling in groep 3. Deze toets wil je waarschijnlijk iets later in het schooljaar afnemen, omdat leerlingen in september en oktober nog te weinig vaardigheden hebben opgedaan. Op deze manier stel je toetsen in dienst van het onderwijs dat je biedt, in plaats van andersom.
Doelbewuster toetsen met een duidelijk toetsbeleid
Nu heb je een beeld van wat er nodig is om tot een realistische toetskalender te komen. Nog even in het kort: je begint met het formuleren van je toetsvisie. In het toetsplan bepaal je vervolgens hoe vaak je wil toetsen bij welke leerlingen. Ten slotte kies je de toetsmomenten die passen bij je toetsvisie en bij de planning van de school. Het lijkt misschien veel werk, maar je zult merken dat veel van de randvoorwaarden wel duidelijk zijn, maar nog niet systematisch op papier zijn gezet. Neem dus vooral de tijd om met het hele team van leerkrachten, IB’ers en directie die randvoorwaarden boven tafel te krijgen, zodat de neuzen dezelfde kant op staan. Wanneer je een duidelijk toetsbeleid hebt, wordt toetsen doelbewuster, minder belastend voor leerling en leerkracht en levert het inzichten op waar je wat aan hebt.