Bekijk ons hele aanbod
Onderwijs
Gezondheidszorg
Juridisch
Management
Geschiedenis & Filosofie
Rapporten, werkstukken of scripties: het zijn ingewikkelde schrijfklussen. Vaak is het lastig om een begin te maken en om greep op de tekst te houden. Toch is het schrijven van zo’n tekst goed onder de knie te krijgen. Tenminste, als je weet waar je op moet letten en hoe je het schrijfwerk gestructureerd aanpakt.
Deze editie van Check je tekst is volledig herzien. Zo zijn veel voorbeelden vernieuwd en is er meer aandacht voor veelvoorkomende taal- en stijlproblemen. Daarbij zijn de sterke punten behouden: de praktische aanpak, met veel voorbeelden, tips en checklists. Check je tekst blijft daardoor het ideale hulpmiddel voor iedereen die rapporten of verslagen schrijft voor studie of werk.
In deze serie verschenen ook de succesvolle schrijfgidsen Check je e-mail en brief, Check je beleidstekst, Check je presentatie, Check je webtekst en Check je column.
Check je tekst biedt een handige afvinklijst die antwoord geeft op vragen als:
Help, ik moet een tekst schrijven! 7
I DE TEKST 9
1 Het begin: een onderwerp en een vraag bedenken 11
2 Maak een plan 17
3 Deel de tekst in 21
3.1 Schrijf een goede inleiding 21
3.2 Breng ordening aan in het middendeel 24
3.3 V oeg de afsluiting toe 31
3.4 Schrijf een informatieve samenvatting 33
4 Maak de structuur van je tekst duidelijk 35
4.1 Kies goede titels en tussenkopjes 35
4.2 Verdeel je tekst in alinea’s 37
5 Argumenteer overtuigend 43
5.1 Bouw je argumentatie logisch op 43
5.2 Formuleer neutraal en exact 44
5.3 Frame je betoog 45
6 Verwerk de literatuur in je tekst 49
6.1 Citeren en parafraseren 49
6.2 Stel een literatuuropgave op 51
7 Werk je tekst af 59
7.1 Voeg titelpagina, inhoud en bijlagen toe 59
7.2 Neem grafieken en ander beeld op 62
II DE TAAL 67
8 Verbeter je schrijfstijl 69
8.1 Schrijf eenvoudig en beknopt 69
8.2 Schrijf levendig, concreet en begrijpelijk 72
9 Controleer je tekst op stijlfouten 79
10 Controleer je spelling 81
10.1 Werkwoorden: de d’s en t’s 81
10.2 Schrijf je het woord aan elkaar of los? 84
10.3 Hoofdletter of niet? 86
10.4 Hoe schrijf je afkortingen? 88
10.5 Hoe schrijf je het meervoud? 90
10.6 K rantenbericht of krantebericht? De tussen-n 91
10.7 Geluidshinder of geluidhinder? De tussen-s 92
10.8 Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord? 92
10.9 Getallen: in letters of in cijfers? 93
11 Kies het juiste woord 95
11.1 Hij, zij of het? Die of dat? Verwijswoorden 95
11.2 Het werkwoord: enkelvoud of meervoud 98
11.3 Welke van de twee? 100
12 Kies het juiste leesteken 103
13 Check je tekst: de controleronde achteraf 111
14 Wat betekenen die termen? 115
Register 117
Je hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account