Fairtradeweek: Kun je een betere wereld kopen?
door Wouter Mensink
De eerste week van mei is de internationale fairtrade-week. Gaat het in die week om de verantwoordelijkheid van de individuele consument, of is fairtrade eigenlijk een publiek probleem? Wouter Mensink, auteur van Kun je een betere wereld kopen? betoogt dat fairtrade een collectief probleem is, dat een publieke discussie vereist.
Sinds eind februari is het er: het nieuwe woord voor alle producten die niet door onze morele beugels kunnen. Of het nu gaat om niet-eerlijk betaalde rijst, door kinderen gemaakte T-shirts of om meubels van waaibomenhout, het zijn allemaal… woekerproducten. Duizenden Nederlanders deden mee aan de prijsvraag om een naam te verzinnen voor een keurmerk – of ‘treurmerk’ – voor al die producten die supermarkten schaamteloos in hun schappen blijven leggen. We hadden al keurmerken die producten die ‘eerlijk’ of ‘duurzaam’ zijn onderscheiden van ‘normale’ producten. Maar, zo vroeg initiatiefnemer Gustaaf Haan zich af: moet het niet juist andersom? Moet duurzaam niet het nieuwe normaal zijn?
Het initiatief van Haan roept vragen op over de manier waarop we over duurzaamheid en fairtrade denken: ligt de verantwoordelijkheid bij de producent, de winkelier of bij de consument? Jarenlang is de consument een moreel complex aangepraat. De supermarkt wordt voorgesteld als een stemhokje, waar de consument kan kiezen door te ‘stemmen met zijn euro’s’. Door bepaalde producten te kopen, draagt hij bij aan een betere wereld, terwijl de aanschaf van andere producten bepaalde misstanden in stand zou houden. Er zijn echter vraagtekens te stellen bij dit model van consumentensoevereiniteit. Acties van de afgelopen jaren die vergelijkbaar zijn met die van Haan laten zien dat er behoorlijk wat veranderd is in ons denken over dit soort verantwoordelijkheidsvragen. Daarom een terugblik.
2004. Teun van de Keuken, destijds redacteur van het programma Keuringsdienst van Waarde, wilde zich laten arresteren voor het eten van zeventien repen chocola. De chocola zou geproduceerd zijn door kindslaven, en daar voelde hij zich niet lekker bij. Hij vond zichzelf als consument schuldig aan heling: het verwerven van een goed, waarvan duidelijk is dat het afkomstig is van een misdrijf. Zijn boodschap was duidelijk: de consument moest zijn verantwoordelijkheid nemen. De politie nam zijn aangifte echter niet serieus en geen rechter wilde hem wilde vervolgen. Kennelijk is het dus niet voor de hand liggend om de consument volledig verantwoordelijk te houden voor het realiseren van fairtrade. Wie moeten we dan wel verantwoordelijk houden?
2014. Van de Keuken probeert de verantwoordelijkheid bij de producent neer te leggen. Hij heeft inmiddels het ‘slaafvrije’ chocolademerk Tony’s Chocolonely op de markt gebracht. Daardoor weet hij als geen ander hoe moeilijk het is om als producent waar te maken wat het stempel op je verpakking suggereert. Maar dan neemt Van de Keuken toch maar weer een voorbeeld aan de slager bij hem op de hoek, die ook weet waar hij zijn mosterd haalt. Voor een kleine slager is dat al lastig, voor bedrijven die hun ingrediënten van de andere kant van de hele wereld halen is het nog lastiger. ‘Hun probleem, zou ik zeggen’, aldus Van de Keuken. Het valt te betwijfelen of producenten daar ook zo over denken. Douwe Egberts wilde bijvoorbeeld beslist niet uit eigen beweging een fairtrade-koffie lijn introduceren. Bij wie leggen we de verantwoordelijkheid dan?
2015. We zijn terug bij Gustaaf Haan. Die richt zijn pijlen noch op consumenten, noch op producenten. In plaats daarvan kijkt hij winkeliers aan. Hij vindt het bizar dat supermarkten bijvoorbeeld de slaafvrije chocola van Tony zomaar naast ‘slaafvolle’ verkopen. Bizar of niet, de realiteit is dat supermarkten niet uit zichzelf verduurzamen. Zelfs niet onder lichte druk. De oprichters van Max Havelaar kregen in 1988 Albert Heijn bijvoorbeeld niet zo ver om de nieuwe koffie in de schappen te gaan zetten.
Uiteindelijk keren de meeste pleitbezorgers van eerlijke producten toch weer terug bij de consument. Van de Keuken en Haan zijn geen uitzondering. In de toekomst die Haan – met een ironische knipoog – schetst, zijn de normale producten in de winkel duurzaam en eerlijk, en is de rest woekerproduct. Uiteindelijk is het aan de consument om ervoor te zorgen dat de grootgrutters meer goede dan slechte producten in de schappen gaan leggen. Ook Van de Keuken stelt dat verantwoordelijkheid in de eerste plaats bij de producent ligt, maar dat die moet worden afgedwongen door de consument.'
De enige oplossing is om de verantwoordelijkheid te verdelen. Misschien zouden we het hierover kunnen hebben in de internationale fairtrade-week. Om er een collectief probleem van te maken, in plaats van een probleem van de individuele consument, producent of winkelier. Denk aan situaties waarin consumenten samen optrekken met producenten die duurzaam of fairtrade leveren. De oprichters van Max Havelaar slaagden er weliswaar niet in om hun koffie in de schappen van de Albert Heijn te krijgen, maar consumenten lukte dit wel. Ze begonnen er gewoon massaal naar te vragen, waardoor meneer Heijn wel door de knieën moest. Er ontstond een onuitgesproken partnerschap tussen activistische ondernemers en consumenten. Dat soort allianties mogen best wel meer uitgesproken worden. Denk ook aan situaties waarin consumenten samen met lokale aanbieders zorgen dat klanten geen keuzes meer hoeven te maken. Zorg er met buurtbewoners bijvoorbeeld voor dat het koffiehuis op de hoek alleen chocola van Tony verkoopt, regel met collega’s dat de kantine op het werk alleen nog maar Max Havelaar schenkt, en ga zo maar door. Consumenten, producenten, winkeliers, activisten, overheden en certificeerders zullen moeten samenwerken. En als het mee zit, dan komt de consument ook nog een keer van zijn morele complex af.
Wouter Mensink studeerde filosofie en sociologie. Eind maart verscheen Kun je een betere wereld kopen? De consument en het fairtrade-complex. In dit boek laat hij aan de hand van denkers als Bruno Latour, Michel Foucault en Peter Sloterdijk zien dat fairtrade een probleem is dat niet aan de consument kan worden overgelaten. Mensink pleit daarom voor een collectief alternatief.