Gesprek met een wonderfilosoof
'Wonderen doen ertoe, nu meer dan ooit', zegt de Amerikaans-Nederlandse denker Hent de Vries in zijn nieuwe boek Kleine filosofie van het wonder. RKK-redacteur Christian van der Heijden sprak met hem over wonderen.
Dit artikel verscheen eerder op de website van RKK
Filosoof Hent de Vries is sinds kort Amerikaans staatsburger. Hij wilde zijn vrouw daarmee aan een zogenaamde Green Card helpen en zijn kleine dochtertje, in New York geboren, niet in dat grote land de enige Amerikaanse in de familie laten zijn; zijn Nederlandse nationaliteit moest hij voor dit alles opgeven. De Nederlandse staat is eenkennig. De vroegere hoogleraar Metafysica aan de Universiteit van Amsterdam doceert sinds 2003 aan de Johns Hopkins University in Baltimore als hoogleraar filosofie en als directeur van het Humanities Center. Onlangs verscheen van zijn hand Kleine filosofie van het wonder, het eerste boek dat hij in het Nederlands schreef. We interviewen hem in een Amsterdams café vlakbij het Maagdenhuis, waar hij zo meteen de bezettende studenten zal toespreken over de grote waarde van de geesteswetenschappen. 'En ik ga het met hen hebben over wonderen!'
Vrijzinnig protestants milieu
De Vries groeide op in het Noord-Hollandse Uitgeest in een vrijzinnig protestants milieu. 'Er werd ook wel uit de Bijbel voorgelezen, maar niet systematisch.' Hij ging naar een openbare middelbare school in de Zaanstreek, waar hij atheneum-bèta koos om zich voor te bereiden op de studie medicijnen. 'Maar op het laatst besloot ik theologie te gaan studeren in Leiden. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Die keuze was in belangrijke mate ingegeven door een aantal predikanten die ik had meegemaakt. Zij maakten mij gevoelig voor de humaniora: literatuur, geschiedenis, filosofie en theologie.'
Theologie im Pianissimo
In 1976 kwam hij aan in Leiden, waar hij zich specialiseerde in de godsdienstwijsbegeerte. In 1989 promoveerde hij op een in het Duits geschreven proefschrift Theologie im Pianissimo dat later in het Engels werd vertaald en uitgebracht onder de titel Minimal Theologies. Wat hem voor ogen stond was een kritiek van de seculiere rede en wat hem daarbij vooral opviel was dat moderne door de Verlichting geïnspireerde filosofen van een afnemende maar niettemin blijvende relevantie van het religieuze uitgaan. Zoals de grote socioloog Max Weber het noemde: het profetische vuur dat ooit de publieke en politieke sfeer domineerde trekt zich terug in het intermenselijke waar het van nu af aan de toon zet, zij het zachtjes, zonder schril geluid, in pianissimo.
Zonder schaamte spreken over het goddelijke
In zijn loopbaan als filosoof is De Vries steeds geïnteresseerd gebleven in de verhouding tussen rede en openbaring, rationaliteit en geloof, wijsbegeerte en theologie. Hij ontdekte dat ook de zogenaamde Kritische Theorie ondanks het marxistisch materialisme en freudiaanse denken waardoor het beïnvloed werd ruimte liet voor de legitimiteit van religie, in het bijzonder van het messiaanse, verzoening, ja zelfs wederopstanding. Denkers als Theodor W. Adorno (1903-1969) waren ervan overtuigd dat religie 'niet te reduceren is tot economische of culturele factoren', wat een 'behoorlijk a-marxistisch' inzicht is. De Vries voelde zich daardoor aangemoedigd om voortaan in de wijsgerige wereld 'zonder schaamte en zonder in vermijdbare tegenspraken te vervallen te blijven kunnen spreken over het goddelijke' of dat nu de vorm aannam van het 'utopische' of 'gans andere' (in het geval van Adorno) of van het 'Oneindige' of 'de Ander' (in het geval van Emmanuel Levinas, de tweede figuur waarop hij zich aanvankelijk richtte).Weliswaar kun je over het goddelijke en de genoemde synoniemen niet op strikt wetenschappelijke wijze spreken, maar 'je met het goddelijke bezighouden hoeft daarom nog niet irrationeel te zijn'. Later werkte hij dat in verscheidene boeken met als titels Philosophy and the Turn to Religion en Religion and Violence verder uit. Als rode draad door zijn werken loopt het betoog dat ook en juist de modernste filosofie een steeds groter wordende openheid vertoont voor theologische motieven. En dat heeft maar weinig van doen met postsecularisme, laat staan met postmodernisme.
Special effects
Er kwam een moment in De Vries’ denken dat hij het nodig achtte om concreet te worden en vindplaatsen aan te wijzen waar de religie weer een zinvolle rol kon spelen of dat altijd al deed en wellicht in het tijdsgewricht zelfs steeds meer en meer. 'Op de eerste plaats moest ik een beter begrip krijgen van de huidige maatschappij en de rol van de technologische media daarin. Vervolgens zou ik me moeten richten op de verhouding tussen technologie en religie. Ik kreeg toen een uitnodiging om te spreken over special effects. Als theologisch opgeleide denker besloot ik om dat onderwerp om te buigen naar een verwant onderwerp: het wonder. Dat begon ietwat speels, maar later heb ik het uitgewerkt tot een serieus programma. Dit boek [Kleine filosofie van het wonder] is de eerste pennenvrucht daarvan. Hierna volgt er eerst nog een studie over wonderdoeners van het elfde uur en vervolgens een boek dat bepleit dat onze pragmatische filosofie en politiek in het voetspoor van wondergeloof en wonderdoeners een dieper besef verdient van het religieuze archief en apparaat dat van wonderen spreekt.'
Geloof in wonderen
'Ik geloof dat er wonderen gebeuren, ja, op voorwaarde dat men eerst goed uitlegt wat een wonder welbeschouwd is. Over het algemeen kunnen we zeggen dat een wonder een gebeurtenis is waarvoor noodzakelijkerwijs geen oorzaken aanwijsbaar zijn en waarvan de gevolgen dienovereenkomstig niet alleen ingrijpend maar even mysterieus en onpeilbaar zijn', zegt hij. 'Je kunt wonderen niet zomaar in de werkelijkheid aanwijzen en er de vinger op leggen. Wie in wonderen gelooft, verricht derhalve eigenlijk zelf al een wonder. Maar wonderen kun je niet leren, voorbereiden en een handje helpen. Ze gebeuren, of niet.'
Natuurwetten
'In de moderne filosofie wordt het wonder voorgesteld als datgene wat in strijd is met de natuurwet. Met als onmiddellijk gevolg dat een wonder zich dan ook niet kan voordoen. Ik wil van die tegenstellig tussen wonder en natuurwet af. Er zijn andere, oudere en meer eerbiedwaardige manieren om op theologische en wijsgerige gronden over het wonder te denken. Waar ik naartoe wil is een begrip van het wonder dat overeind blijft ook al zou alles verklaard kunnen worden, in een theory of everything of hoe de moderne wetenschap het ook verkiest te noemen. Daar zijn hele goede papieren voor, te vinden bij denkers als Spinoza en Albert Einstein en zelfs ook Kurt Gödel.'
Freak of nature?
'Hoe demarqueer je een wonder? Is het een freak of nature? Ik denk dat het erg belangrijk is om wonderen niet te verwarren met magie en met uitzonderlijke fenomenen van bovennatuurlijke aard. Er zijn evenementen, zowel in ons individuele leven als in de openbaarheid, waarvoor we geen onmiddellijk voorhanden vocabulaire hebben om die te begrijpen. Mijn voorstel is dus om het theologische apparaat oftewel het religieuze archief te mobiliseren om deze onvoorziene gebeurtenissen te duiden en zo een zin of draai aan de vermeende onzin te geven.' En daarin zijn ons velen voorgegaan.
Revoluties
De Vries wijst erop dat grote politieke revoluties zijn beschreven als wonderen. 'George Washington zei in een afscheidstoespraak tot zijn leger dat het welslagen van de Amerikaanse Revolutie gerust beschouwd kon worden als iets wonderbaarlijks omdat het absoluut onvoorstelbaar was dat een kleine groep kolonisten het succesvol zou kunnen opnemen tegen de Britse supermacht. Net zo onwaarschijnlijk was het dat een zwarte tot president van de Verenigde Staten verkozen zou worden. Maar je kunt dit inzicht ook vinden bij de beroemde historicus Jules Michelet die de Franse Revolutie – welbeschouwd de meest seculiere gebeurtenis in de moderne politieke geschiedenis die je maar kunt bedenken – beschreef als "het wonder van de liefde" en Bijbelse termen gebruikte om de uniciteit van deze gebeurtenis te duiden: "de revolutie gebeurde in de tijd, maar was niet van deze tijd".' Of zelfs ook bij Lenin die in gesprek met Trotski en verschillende geschriften het slagen van de Russische Revolutie als een bijna-wonder beschrijft.
Geschiedkunde en esthetiek
'Geen enkel historisch fenomeen is uitputtend te verklaren uit eerdere gebeurtenissen. Wat dat betreft is geschiedenis geen echte wetenschap. Zoals Johan Huizinga het al zei: er zit een esthetisch bestanddeel in de geschiedkundige beschrijving. Dat leidt dan bij mij tot het inzicht dat je pas een wonder kunt zien, als je het wonder ook wilt zien. Onze criteria om vast te stellen of iets waar is of objectief is of met een wet van logische of natuurwetenschappelijke aard overeenstemt, zijn immers altijd feilbaar en arbitrair en derhalve nooit waterdicht. Hoezeer een natuurlijk of sociaal fenomeen ook te herleiden is tot materiële factoren, het heeft desalniettemin een spirituele dimensie als we maar in staat en bereid zijn het zo ook te zien en te beamen. Dat kan gelden voor alle gebeurtenissen met politieke of persoonlijke strekking. Ik denk dat het geen toeval is dat sommige dichters hebben gezegd dat alles, zelfs het meest banale, gewone alledaagse op ons als iets diep wonderlijks kan overkomen. De grote Amerikaanse dichter Walt Whitman is daarvan een pakkend voorbeeld.'
Falend wonder
'Een wonder is verder niet noodzakelijk een succesverhaal. Dat Obama hier en daar teleurstelt of dat de Arabische Lente op sommige plaatsen op een regelrechte ramp is uitgelopen, ligt in lijn met het wezen van het wonder. Het behoort tot het wonder dat het kan falen, dat het ware wonder en het valse moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn, dat met het beste telkens ook het slechste geriskeerd wordt. Wie van gebaande paden afwijkt kan daarmee ook verdwalen en anderen in de woestijn leiden. Dat valt nimmer uit te sluiten.'
Vakgenoten
De Vries zegt zich ervan bewust te zijn dat hij zich kwetsbaar opstelt door zich met het wonder bezig te houden. Veel vakgenoten zijn immers vaak agnostici, humanisten en atheïsten die zich nogal eens met onnodig dedain over godsdienst en theologie uitlaten. Dat hij er toch met verve over schrijft, is omdat hij er goede argumenten, ook en juist in het moderne en hedendaagse denken, voor blijft vinden. 'Die argumenten vind je bij de logicus Ludwig Wittgenstein, maar bijvoorbeeld ook bij een apocriefe tekst van de natuurkundige Albert Einstein. Die zou gezegd hebben dat er twee manieren zijn om naar de wereld te kijken. Bij de ene wordt vastgesteld dat er niets wonderlijks bestaat en bij de andere dat er niets dan het wonder is. Einstein zou gezegd hebben: dan kies ik voor het tweede.'
Sint-Bernadette van Lourdes
Als voorbeeld voor die tweede manier van kijken geeft De Vries het boek Das Lied von Bernadette (1941) van de Oostenrijks-Joodse vluchteling Franz Werfel, in 1943 op wel heel bijzondere wijze in Hollywood verfilmd als The Song of Bernadette. De roman en de film gaan over het meisje dat in Lourdes verschijningen van Maria zag. 'De film laat duidelijk zien wat een wonder moet zijn. Bernadette Soubirous wordt in eerste instantie door de dorpsbewoners alsmede de kerkelijke en civiele autoriteiten gewantrouwd. Heel subtiel laat de film alle argumenten voor en tegen de authenticiteit van het getuigenis van Bernadette zien. Maar aan het einde kun je niet anders dan concluderen dat wat zij zag, voor haar echt was en dat het haar standvastige getuigenis is, tegen alle intimidatie in, dat ons nog steeds ten diepste ontroerd, als ware het wondergeloof zelf opnieuw een wonder dat te denken geeft.'
Sint-Augustinus van Hippo
'Van grote invloed op mijn denken over het wonder is de biografie van Augustinus door de Princeton-historicus Peter Brown. Daarin beschrijft hij hoe Augustinus aanvankelijk een grote weerzin heeft tegen al die oprispingen van volksgeloof. Maar dan doet hij een enorme ontdekking, die Brown als volgt beschrijft. Augustinus ziet dat er een soort logica schuilt in wat Brown de orde van ‘inverse proporties’ noemt. Daarmee wordt bedoeld dat enkel het kleinste, het meest abjecte, het minst waarschijnlijke het teken wordt voor het al, het grootste, de goddelijke schepping. Het minimale en het maximale corresponderen met elkaar, zo ontdekt Augustinus en dat verzoent hem met het wonder waarnaar de aan hem toevertrouwde gemeente blijft verlangen. En, in het twintigste boek van De Stad Gods voegt Augustinus vervolgens nog een criterium toe. Het verschil tussen magie en wonderen is volgens hem dat magiërs zichzelf ten doel stellen en dat wonderdoeners zichzelf wegcijferen, omdat het ware wonder op zich staat en voor zich spreekt en niet een ander ultiem doel dient. Wonderen manipuleren nimmer.'
Kwaad
Is een wonder altijd goedaardig? De Vries kwam op het wonder mede door zijn belangstelling voor de rol van de nieuwere technologische media, het internet voorop, in de toegenomen verspreiding en rol van zogenaamde publieke, politieke en globale religie. Kleine filosofie van het wonder staat op de schouders van eerdere bundels die hij publiceerde over het thema Religion and Media en Political Theologies. Waren de hedendaagse religieuze verschijnselen niet slechts een special effect, een gevolg van het feit dat de culture of make-belief, zoals de socioloog Manuel Castells het fraai zei, er ook een van belief in the making is? Wat was de verhouding tussen de kerkelijke theologie van het wonder van weleer en de eigentijdse praktijk van het maken van zogenaamde speciale effecten? En in hoeverre wierpen deze beiden licht op heuse en dramatische historische en politieke gebeurtenissen ofwel evenement die ons vaak niet minder verrassen als een donderslag bij heldere hemel? Hoe kon men ook hier het kaf van het koren scheiden en de 'tekenen des tijds' beter leren lezen?
Islamitische Staat
Hoezeer er achteraf ook mogelijk verklarende factoren aan te wijzen zijn, toch kwam de opkomst van ISIS als een volslagen verrassing; de veroveringen van deze terreurgroep waren zelfs door de Westerse en regionale inlichtingendiensten volstrekt onvoorzien. Niemand had voor mogelijk gehouden, zo zegt De Vries, dat we alsnog met zulke provocerende daden van barbarij en moedwillige vernietiging van historisch cultuurgoed op onze televisieschermen dagelijks zouden worden geconfronteerd. Is de totstandkoming van de Islamitische Staat volgens De Vries dan ook een wonder? 'In zekere zin en triest genoeg ja. Een wonder is een gebeuren ten goede of ten kwade. In de Bijbel zien we dat er zogenaamde straffende wonderen zijn die uitermate destructief werken, zoals plagen en andere rampen. Maar, zo zou je kunnen zeggen, die negatieve gebeurtenissen maken vanuit Bijbels en later theologisch perspectief deel uit van Gods oorspronkelijke heilsplan, waardoor het slechte uiteindelijk ten dienste staat van het goede. Maar ik geloof dat een heus wonder van zodanige aard is dat het niet in het fenomeen zelf besloten ligt dat het altijd goed uitpakt of per se het goede dient. De natuur en de geschiedenis kennen rampen, catastrofen – denk aan de juridische term Acts of God – waarvoor, net als bij wonderen, geen enkele bepalende, noodzakelijke, laatste staan afdoende oorzaak valt aan te wijzen. En daarmee hebben we, net als bij goede of heilzame, ware wonderen, verder te leven. Ze vragen, nee schreeuwen, om een niet minder ware reactie, waarvoor we de verantwoordelijkheid niet bij anderen kunnen neerleggen: een getuigenis of interventie, een geestelijke deemoedigheid maar ook niet minder politieke moed. Wonderen vragen om wondergeloof, om wonderen doen. En ofschoon we ze niet kunnen forceren, kunnen we hen ook niet aan zichzelf overlaten door er niet van te getuigen, door er niet voor te gaan of, in het geval slechte wonderen, tegen in te gaan.”
Heroriënteren
De Vries was enige jaren geleden adviseur van een projectgroep van de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid (WRR) en droeg bij aan het rapport over religie in het publieke domein. Hij was tevens voorzitter van een groot landelijk onderzoeksprogramma in opdracht van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), gewijd aan The Future of the Religious Past. Maar het is in Kleine filosofie van het wonder dat hij een eerste, pakkende en uiterst leesbare schets geeft van de wonderbaarlijke actualiteit van de theologie en praktijk van het wonder. Alsof we, in zijn ogen, niets minder nodig hebben om in de huidige wereld ook maar enigszins wijs te worden en ons te heroriënteren.