Kernthema's in de wetenschapsfilosofie - Chunglin Kwa
De wetenschap van de eenentwintigste eeuw is niet meer die van dertig jaar geleden. Disciplinaire scheidslijnen vervagen. De grenzen tussen de natuurwetenschappen en de technologie zijn als uitgewist. Sociale wetenschappers staan in een heel andere wereld dan die van een generatie geleden. De geesteswetenschappen vinden zichzelf opnieuw uit. De wetenschapsfilosofie kan daarbij niet achter blijven, als ze tenminste relevant wil zijn voor hoe het er in de wetenschappen aan toe gaat. Oude vragen worden opnieuw gesteld en krijgen (deels) andere antwoorden. Bestaan er rationele maatstaven voor de wetenschap? Doet ‘waarheid’ er nog toe? Dit boek beantwoordt beide vragen bevestigend, maar op een andere manier dan vroegere wetenschapsfilosofie.
Karl Popper, de grote wetenschapsfilosoof van de twintigste eeuw, zag rationaliteit en waarheid belichaamd in ‘de’ wetenschappelijke methode. Dit boek poneert het bestaan van veel meer wetenschappelijke rationaliteiten. Deze rationaliteiten, of stijlen van wetenschap, hebben alle een eigen aanspraak op waarheid. In vrijwel elke wetenschappelijke discipline zijn meerdere stijlen naast elkaar aan het werk.
Ten opzichte van de traditionele wetenschapsfilosofie voegt de stijlenbenadering toe en splitst. Wat ze toevoegt zijn stijlen die veronachtzaamd werden omdat ze minder belangrijk leken of werden gezien als voorstadium van echte wetenschap of als aanvullende methodologie. Dat geldt voor de taxonomische stijl en de statistische stijl. De evolutietheorie is verbonden met het historische denken en is daardoor geen ‘gewone’ hypothetische theorie. Dat maakt haar tot een eigen stijl. Daarnaast wordt de hypothetische stijl ook losgemaakt van de deductieve stijl. De laatste, met haar wortels in de klassieke oudheid, wordt in haar eigen waardigheid hersteld maar ‘betaalt’ daarvoor door nog maar een klein hoekje in te kunnen nemen in het grote geheel van de wetenschappen.
De meest verstrekkende claim van de stijlenbenadering betreft echter het uit elkaar trekken van de rationaliteiten van het theoretisch-hypothetische denken en de experimentele praktijk. Het experiment dient de wetenschap in veel meer functies dan alleen als tester van wetenschappelijke hypothesen. Wat de hypothesen in de wetenschap betreft: er zijn veel meer methoden om ze te evalueren dan alleen door een experiment of een daarmee vergelijkbare toets. Het onderkennen van de afzonderlijke rationaliteit van de wetenschappelijke stijlen neemt de lezer mee op een zoektocht die dwarsverbindingen aan het licht brengt tussen de wetenschappen, inclusief de humaniora en de sociale wetenschappen.
Chunglin Kwa werkt aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij onderwijs geeft in de wetenschapsgeschiedenis en de wetenschapsfilosofie. Eerder publiceerde hij De ontdekking van het weten. Een andere geschiedenis van de wetenschap, verschenen bij Boom, Amsterdam (3e druk, 2009).