Begrijpen we het nog? Gedragseconomie voor Nederland
Vanaf vandaag is Begrijpen we het nog? verkrijgbaar. In dit boek gebruikt auteur Floris Heukelom de gedragseconomie als kapstok om een aantal terugkerende thema´s uit de hedendaagse politieke economie van een historische en filosofische context te voorzien. Hieronder leest u de inleiding, waarin Heukelom uitlegt hoe de gedragseconomie ons hierbij kan helpen: 'We moeten eerst het systeem begrijpen voordat we het kunnen sturen.'
Inleiding
Mensen leven samen in groepen, want goed samenleven heeft evolutionaire voordelen. Het feit dat wij als Homo sapiens de taken tussen man en vrouw verdelen, maar in geval van nood voor elkaar in kunnen springen, gaf ons een duidelijk voordeel ten opzichte van de sterkere en minstens zo slimme neanderthaler. En in weerwil van de dominante idealisering van individuele excellentie op school, het sportveld of in het bedrijf, is goed kunnen samenleven voor de mens vele malen belangrijker dan zijn of haar cognitieve en lichamelijke kwaliteiten. Zo is een mens met gemiddelde lichamelijke en intellectuele vermogens veel beter af in een goed georganiseerde samenleving als de Nederlandse dan in een slecht georganiseerde samenleving als die van pak ’m beet Zimbabwe, of die van Nederland honderdvijftig jaar geleden. De bovengemiddelde mens trouwens ook, om maar te zwijgen van de benedengemiddelde. Wonen in het Nederland van begin eenentwintigste eeuw is dan ook niets minder dan een lot uit de loterij. Hoeveel mensen wonen er niet in veel slechter georganiseerde en minder ontwikkelde samenlevingen, nu en in het verleden? Tegelijkertijd zijn we ons in het dagelijks leven vaak maar gedeeltelijk bewust van die bevoorrechte positie en die afhankelijkheid van andere mensen.
Er zijn wel meer elementen in de economie en de politiek waarbij wij als Homo sapiens tegen de beperkingen en automatismen van ons denkvermogen oplopen. Ten aanzien van milieuproblemen als het broeikaseffect, het plastic afval in de oceanen en de almaar toenemende wereldbevolking zijn er op verjaardagsfeestjes en in de media vaak maar twee mogelijke opvattingen. De ene groep extrapoleert de mechanismen van de huidige samenleving naar de toekomst en ziet de mens onafwendbaar zijn eigen vernietiging tegemoet gaan. De andere groep wijst op de Club van Rome in de jaren zeventig, de zure regen van de jaren tachtig en de gaten in de ozonlaag van de jaren negentig, en concludeert dat er elke paar jaar weer een nieuwe hype is en dat het altijd wel weer meevalt. De waarheid ligt uiteraard ergens in het midden. Hadden we als samenleving geen actie ondernomen toen de problemen van zure regen en ozonlaag duidelijk werden, dan stonden de wereld en de mensheid er nu een stuk slechter voor. Economie en organisatie van de samenleving zijn geen vaststaande entiteiten zoals een atoom, het fossiel van een dinosauriër of de Franse Revolutie, maar bij uitstek fenomenen die voortdurend veranderen en zich láten veranderen. Tegelijkertijd gaat die verandering nooit vanzelf en heeft de mensheid de aarde al enigszins laten opwarmen en nogal wat dieren- en plantensoorten uit laten sterven. Economie en samenleving laten zich bijsturen, maar dat moeten we dan wel doen.
Een derde voorbeeld van de beperkingen en automatismen van ons denkvermogen is onze gecompliceerde verhouding met de tijd. Enerzijds zijn we als geen andere diersoort in staat ver vooruit te denken. We begrijpen heel goed dat het op de lange termijn beter is om gezond te eten, niet te roken, matig te drinken en regelmatig te bewegen. Ook snappen we prima dat onze op fossiele brandstoffen gebaseerde economieën op de lange termijn niet houdbaar zijn, dat een overheid niet structureel meer geld uit kan geven dan er binnenkomt en dat in onze steeds sterker gemondialiseerde en vernetwerkte economie van internet en goedkope vliegreizen de Nederlandse taal en identiteit grotendeels zullen verdwijnen. Omgekeerd werkt het richting het verleden precies zo. We weten heel goed dat soortenrijkdom en aantallen dieren en planten tweehonderd jaar geleden vele malen groter waren dan nu. Ook begrijpen we best dat de eerste apen die rechtop gingen lopen geen Nederlanders waren, en dat het Nederlands en de Nederlandse identiteit ook maar gewoon gecreëerd en ontstaan zijn – en bovendien nog niet zo heel lang geleden.
Maar op de korte termijn lijkt het wel alsof een ander deel van onze hersenen de regie overneemt – en dit is precies wat neurowetenschappers betogen. Dan eten we ineens wel ongezond, drinken we te veel, roken we en gaan we ervan uit dat we minstens honderd worden, zo niet onsterfelijk zijn. Dan zijn we ook ineens tegen vervelende maatregelen om de CO2-uitstoot te verlagen, zoals hogere belastingen op fossiele brandstoffen en vlees. Maar ook bezuinigingen en lastenverhogingen om de overheidsuitgaven op orde te brengen stuiten ons dan tegen de borst als bijzonder onrechtvaardig. Op diezelfde korte termijn zien we dat er echt niet zoveel minder vissen in zee zwemmen dan twee of drie jaar geleden en dat het met die overbevissing dus wel meevalt. En we bezingen koning, taal en vaderland alsof er nooit andere waren.
Het relatief jonge vakgebied van de gedragseconomie vat dit tweeledige mensbeeld mooi samen onder de term ‘beperkte rationaliteit’. Verreweg de meeste gezonde volwassenen willen in zaken als de eigen gezondheid, werk en gezin en als burgers in een grotere samenleving ten aanzien van economie, klimaat en internationale verhoudingen graag de beste, dat wil zeggen de meest rationele beslissing nemen. Tegelijkertijd wordt de mens daarin beperkt door zijn cognitieve capaciteiten, zijn beperkte wilskracht en het niet tot zijn beschikking hebben van alle relevante informatie. Als ons gevraagd wordt of we niet toch nog een glas wijn willen op die gezellige verjaardag, speelt die beperkte wilskracht ons parten. Wanneer we moeten kiezen wie de beste nieuwe premier van het land zou zijn, hebben we altijd te weinig kennis en informatie terwijl die in principe gewoon beschikbaar is. En de afwegingen hoe om te gaan met de dreigende klimaatverandering zijn voor onze individuele hersenen eigenlijk gewoon te moeilijk.
In dit boek gebruik ik de gedragseconomie als kapstok om een aantal terugkerende thema’s uit de hedendaagse politieke economie van historische en filosofische context te voorzien. Niet alleen omdat het leuk is om die context te kennen, maar vooral ook in de overtuiging dat we alleen met dergelijke kennis boven de beperkte rationaliteit van de korte termijn uit kunnen stijgen. Bovendien moeten we eerst het systeem begrijpen voordat we het kunnen bijsturen.
door Floris Heukelom
Ook verkrijgbaar als e-book