Column vertaalster Jeanne Holierhoek over Michel Foucault en 'De geboorte van de biopolitiek'
Foucault voorlopig dicht
De vertaling is klaar. Bijna tien maanden lag het boek op mijn bureau: La naissance de la biopolitique. De titel is wat misleidend: Michel Foucault was weliswaar van plan het collegejaar 1978-1979 aan het thema ‘biopolitiek’ te wijden, maar hij bleef algauw steken bij het liberalisme in zijn vele vormen – het klassieke liberalisme, het ordoliberalisme, het anarcholiberalisme... – en kwam daardoor niet meer toe aan concretere zaken als gezondheidszorg en geboorteplanning. In zijn samenvatting schrijft hij dat hij het liberalisme niet zozeer ziet als een min of meer coherente doctrine, en ook niet als een politiek waarmee een aantal duidelijk afgebakende doeleinden wordt nagestreefd, maar meer als een kritische reflectie op de bestuurspraktijk. Aan de inhoudelijke aspecten van de bestuurspraktijk zelf komt hij niet meer toe. Desondanks blijft het boeiende lectuur voor iedereen met filosofische dan wel economische belangstelling. Er komen vele onderwerpen langs, variërend van het panopticon van Jeremy Bentham, via het Wirtschaftswunder als de rechtvaardiging van een staat die zijn bestaansrecht moest zien te heroveren, tot en met de vraag waarom welgestelden minder kinderen krijgen dan arme mensen.
Deze colleges, die Foucault indertijd gaf aan het Collège de France, werden druk bezocht: er waren twee zalen nodig om de belangstellenden te kunnen bergen. De toehoorders zaten zelfs in de gangpaden en Foucault moest over de mensen heen stappen om het spreekgestoelte te kunnen bereiken. Hijzelf betreurde die overmaat aan populariteit, die hem verhinderde met zijn publiek in discussie te gaan.
Via allerlei omwegen ben ik dan toch eindelijk tot diep in zijn denken gekomen. Het zal in 1971 zijn geweest dat mijn kennismaking begon: één college van Foucault in Vincennes, toen we in Parijs op excursie waren onder leiding van professor Heering. Daarna was ik bij de discussie die Foucault in Eindhoven voerde met Noam Chomsky. Die discussie is nog integraal te beluisteren en te bekijken dankzij het onvolprezen youtube: veel langharige studenten daar in die zaal, en op het podium de kale Fransman en de klassiek geknipte Amerikaan.
Twintig jaar later vertaalde ik Michel Foucault, de biografie van Didier Eribon. Foucault dook ook nog even op in De man die naliet mij het leven te redden van Hervé Guibert (SUN: Nijmegen 1992). En nu dan, alweer ruim twintig jaar later, eindelijk het echte werk.
De Franse tekst is de opgetekende weergave van bandopnames die indertijd ter plekke zijn gemaakt, hier en daar aangevuld met de aantekeningen die Foucault ter voorbereiding op schrift had gezet. Dat te vertalen vergde een vrijere benadering dan ik gewend ben. Er worden veel stoplappen gebruikt, de herhalingen zijn soms erg nadrukkelijk. Je merkt dat de spreker op die manier probeert de draad van zijn redeneringen en de constructie van zijn lange zinnen vast te houden. En soms raakt hij de taaldraad – nooit de denkdraad – kwijt. Dan begint hij met een 'enerzijds' en zoek je als vertaalster vergeefs naar het 'anderzijds'. Of hij begint met een 'maar', zonder dat er sprake is van een tegenstelling. Ik moest het inzicht in zijn redeneringen langzaam veroveren om elk woord met overtuiging te kunnen vertalen, maar het is gelukt, en het was heerlijk mijn brein zo te tarten.
In 2009 schreef Guus Dix voor het filosofisch tijdschrift Krisis een recensie van de Engelse vertaling van het boek. Lees de recensie op