Interview Robin Celikates – Wat is het belang van de Duitse filosofie?
Velen zullen bij 'de Duitse filosofie' denken aan filosofische grootheden als Kant en Hegel die nog altijd worden bestudeerd. De Nieuwe Duitse filosofie bespreekt het werk van filosofen die na de Tweede Wereldoorlog min of meer breken met de daarvoor heersende filosofie.
Kun je deze breuk uitleggen en vertellen waarom de ons niet alleen tot de Duitse klassieken moeten richten, maar ons aan de nieuwe Duitse denkers moeten wagen?
Na 1945 was een nieuw begin natuurlijk nodig, want Duitsland was zowel in politiek als in moreel opzicht failliet. Radicaal breken met het vooroorlogse gedachtegoed was echter heel moeilijk aangezien er veel continuïteiten waren, zowel op institutioneel niveau, veel professionals die actief waren onder het nationaalsocialisme behielden hun post, en op ideologisch niveau. De vernieuwing van de Duitse filosofie was dus een lange en conflictueuze ontwikkeling. Een belangrijk kenmerk van deze ontwikkeling is dat de filosofen die door de Nazi’s waren verdreven en na 1945 terugkeerden, in de jaren 60 zeer invloedrijk werden. Denk bijvoorbeeld aan Adorno en Horkheimer. De ontwikkeling die de Duitse filosofie na 1945 doormaakte laat zich echter niet in één richting beschrijven. We kunnen dan ook stellen dat de naoorlogse filosofie een heterogeen veld is met veel verschillende stromingen en paradigma's. Ik zou daarom zeggen dat er niet zozeer in het algemeen goede redenen zijn om naar de nieuwe Duitstalige filosofie te kijken, maar er zijn wel degelijk specifieke redenen om bepaalde Duitstalige denkers erop na te slaan. Het is bijvoorbeeld interessant om Axel Honneth en Christoph Menke te lezen wanneer je in de Kritische Theorie geïnteresseerd bent of je te verdiepen in het werk van Karin Knorr Cetina en Hans-Jörg Rheinberger wanneer je wetenschapsfilosofie bedrijft.
Naast bekende filosofen zoals Adorno, Heidegger en Arendt is er in het overzichtswerk ook uitgebreid aandacht voor hun minder bekende collega’s. Wie van deze minder bekende filosofen zou je in het bijzonder aanbevelen en waarom?
Ook dat is natuurlijk afhankelijk van de specifieke problemen die je interesse hebben en de vragen waar je je mee bezig houdt. Persoonlijk vind ik Honneth en Menke meest inspirerend, omdat zij laten zien welke potentie en relevantie de traditie van de Kritische Theorie – het project van een interdisciplinaire theorie van de maatschappij dat naar emancipatie van onderdrukte of gemarginaliseerde groepen streeft en geassocieerd is met de Frankfurter Schule – ook vandaag nog heeft: Hoe kunnen wij hedendaagse vormen van onvrijheid en ideologie begrijpen en overwinnen? Verder zijn Ernst Tugendhat en Ursula Wolf twee denkers die in Nederland nog niet zo bekend zijn, maar die beiden op een interessante wijze de analytische filosofie en de traditionele Duitse en Oud-Griekse filosofie met elkaar verbinden. En dan zijn er ook veel niet-filosofen die filosofisch belangrijke gedachten hebben ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld de politicologe Ingeborg Maus over democratie en soevereiniteit, de egyptoloog Jan Assmann over herinnering en religie en de socioloog Niklas Luhmann over de structuur en ontwikkeling van de moderne maatschappij.
Onder Duitse filosofie wordt verstaan filosofie die Duitstalig is. Inmiddels publiceren de meeste professionele filosofen in het Engels. Waarin is het Duitstalige werk onderscheidend van het werk van Engelse of Franse collega’s?
Er is natuurlijk geen essentie van de Duitse of de Duitstalige filosofie. Er is dus ook geen kenmerk die alle denkers die in het boek besproken worden delen, maar er zijn wel tradities en paradigma's die door historische en contingente redenen in de Duitstalige filosofie bijzonder sterk vertegenwoordigd zijn. Denk bijvoorbeeld aan de filosofische antropologie van Helmut Plessner tot Peter Sloterdijk, aan de politieke theologie van Carl Schmitt tot Jacob Taubes of de vandaag invloedrijke beeldtheorie van Hans Belting, Gottfried Böhm en Horst Bredekamp. In deze velden is de Duitstalige discussie ook vandaag misschien iets levendiger dan elders, maar hopelijk wordt de beweging van de “deprovincializering” van de filosofie voortgezet zodat het op een bepaald punt slechts nog van historische betekenis is om van de Duitse filosofie te spreken.