Bekijk ons hele aanbod
Onderwijs
Gezondheidszorg
Juridisch
Management
Geschiedenis & Filosofie
Op duidelijke en toegankelijke manier geeft dit boek de werkwijze en bruikbaarheid van Gestalttherapie weer. Aan de orde komen de theorie, de praktijk en de toepasbaarheid van deze vorm van psychotherapie.
In het eerste deel wordt de Gestalttheorie toegelicht. Het tweede deel geeft aan de hand van diverse casussen een indruk van het verloop van een therapeutisch proces. De dialoog russen cliënt en therapeut wordt afgewisseld met therapeutische interventies en reacties op het proces. De casussen worden ondersteund met oefeningen. Ook wordt aandacht besteed aan begrippen als schuldgevoelens, negatieve gedachten, depressies en verdriet. In het laatste deel wordt de methodische benadering toegelicht.
Het boek biedt een kennismaking voor de leek, (toekomstige) cliënt, student en hulpverleners zoals coaches, psychotherapeuten, sociaal verpleegkundigen en maatschappelijk werkers.
Deel I Gestalttheorie
1 Gestalttherapie in het kort
Deel II De therapeut aan het werk
2 Gevoelens
3 Gedachten
4 Het lichaam
Deel III De therapeut achter het werk
5 Methodische benadering
Overzicht oefeningen
Oefeningen op een rijtje
Gestalttherapie in beeld van Angèle Nederlof en Gestalt in supervisie van Ronald Wolbink
Voor ons liggen twee boeken die rechtstreeks en expliciet de rijkdom van de gestaltbenadering presenteren. Daarbij richten zij zich tot hen die daar nog niet mee vertrouwd zijn. Zij doen dat in een taal die niet-gestaltge-trainde mensen kunnen volgen. Uit de enquête die naar aanleiding van het NVAGT-congres werd gehouden bleek dat een groot deel van de collega`s het eerst met de `gestalt` in aanraking waren gekomen via `Gras onder mijn voeten` van Bruno-Paul de Roeck, dat inmiddels zijn 12e druk beleeft. Er was en is duidelijk behoefte aan een inleiding in de gestaltbenadering die ook door niet-gestalt-isten begrepen kan worden. Deze twee boeken trachten die leemte te vullen. En dat is zeer lovenswaardig omdat daarmee de gestaltbenadering weer iets meer uit de schaduw van het alternatieve komt. Met name Angèle Nederlof richt zich tot hen die nog niet eerder met gestalttherapie te maken hebben gehad of zelfs maar met therapie in het algemeen. Frits Perls heeft ooit opgemerkt dat eenvoudige ideeën moeilijk te begrijpen zijn juist omdat ze zo eenvoudig zijn. Angèle Nederlof nu streeft er naar om die eenvoudige ideeën toch ook eenvoudig weer te geven.
Het is verleidelijk naar aanleiding van onderdelen van de theorie en de keuze van thema`s die zij aan de orde stelt met haar in discussie te gaan. Maar meer nuancering zou het de eenvoud toch weer gecompliceerd maken en geen recht doen aan het streven het eenvoudige ook eenvoudig weer te geven. Toch mag niet onvermeld blijven dat het weglaten van nuances ook zijn prijs heeft voor de gestalttheorie. De rijkdom van de gestalttheorie wordt namelijk daardoor niet ten volle zichtbaar; de gestaltbenadering wordt er (opper)vlakk(ig)er door dan ze in feite is:
- zaken die met elkaar onverbrekelijk samenhangen zoals bij voorbeeld gevoel, denken en lichaamsgewaarzijn worden los van elkaar besproken
- `veld` wordt omgeving
- experimenten worden oefeningen etc.
Ook al bénadrukt de schrijfster met klem dat gestalttherapie geen verzameling technieken is, toch roept de presentatie van deze praktische inleiding op de gestalttherapie het beeld op van een boek vol gebruiksaanwijzigingen. Dat beeld wordt versterkt door bij de oefeningen die ze aanbiedt een moersleutel als pictogram te plaatsen. En eigenlijk ligt het ook voor de hand - wil men in een kort bestek eenvoudige ideeën eenvoudig presenteren dat men daarvoor de vorm van een `kookboek` kiest. Waar experimenten in de gestalttherapie als enig doel het wakkerder worden in gewaarzijn hebben, worden deze tot oefeningen met verschillende doelen. De kracht van de gestalttherapie, die met name in het experimentele karakter ervan gelegen is, wordt daardoor afgezwakt.
Soms vragen cliënten of ik ze niet wat literatuur over gestalttherapie kan aanraden. (Meestal doe ik dat niet, omdat de achtergrond van die vraag vaak een andere is dan de geformuleerde). Ik vroeg mijzelf af of ik dit boek aan mijn cliënten zou aanbevelen als ze mij om literatuur zouden vragen. Als een `experiment` binnen de therapeutische relatie kan het zinvol zijn dit boek aan te raden. Het kan vragen bij de cliënt oproepen waarmee dan verder gewerkt zou kunnen worden.
Ronald Wolbinks boek richt zich niet tot leken maar tot professionele niet-gestalt-supervisoren. Ook hij wil met enthousiasme ertoe bijdragen dat collega-supervisoren kennis nemen van de rijkdom van de gestaltbenadering en van daaruit leren werken. In tegenstelling tot het hierboven beschreven boek moeten we hier wel kijken naar de weergegeven theorie. Het betreft hier immers een leerboek. Toch lijkt het me opnieuw niet zinvol te gedetailleerd op de theorie in te gaan. Het gesprek over de verschillende thema’s in de gestalttheorie binnen de `gestaltwereld` zou weliswaar voortdurend moeten plaatsvinden, maar in de context van deze bespreking zou het alleen maar de weergave van een algemeen beeld van het boek in de weg gaan staan. De thema`s die met name de rijkdom van de gestaltbenadering laten zien komen goed aan de orde, zoals de gestaltvisie op `weerstand` en de bijzondere invulling van het begrip `contact`. Toch zijn. dat juist ook thema`s waarover met de schrijver grondig doorgeboomd zou moeten worden. Er is echter één thema dat mijn inziens wél hier besproken moet worden, omdat het het fundament van de supervisie betreft. Als Ronald Wolbink het verschil duidelijk wil maken tussen therapie en supervisie blijkt dat voor hem `lastig` te zijn. Dat hij er moeite mee heeft, komt doordat hij dat verschil niet verduidelijkt vanuit de veldtheorie. Vanuit de veldtheorie gezien namelijk is therapie simpelweg een ander veld met dus andere functies van de participanten dan die in het veld van supervisie. De supervisor zal vanuit zijn gewaarzijn van het veld supervisie niet gaan verwarren met therapie. Gevolg van Wolbink`s definitie vanuit de inhoud is dat de supervisor zich alleen maar bezighoudt met de supervisant en niet met het therapeutisch (respectievelijk coachend) wisselwerkend veld van zijn supervisanten. Daardoor valt supervisie wél degelijk gelijk met therapie of coaching, wat Wolbink nu juist wilde vermijden. Het blijkt volgens hem in supervisie te gaan om het `persoonlijk functioneren`, om het `bewerken van persoonlijke ervaringen`, om `zelfverwezenlijking`, om het `gat in de persoonlijkheid van de supervisant` etc. Allemaal thema`s die men in coaching en therapie aan de orde zou kunnen stellen, maar niet (in eerste instantie) in supervisie. Die verwarring tussen supervisie en coaching/therapie blijkt ook uit de casussen die hij ter illustratie van de theorie inbrengt: het zijn in meerderheid voorbeelden van coaching en niet van supervisie. De supervisoren van de NVAGT formuleerden het doel van supervisie als volgt: `... het wekken ontwikkelen ontplooien en verfijnen van de awareness omtrent wat er gebeurt in de therapeutische relatie. Het middel om dat te doen is de relatie tussen de supervisor en de supervisant als parallel proces.` Dat wil zeggen dat supervisie zich dus niet richt op `zelfverwerkelijking` ook al kan dat wel een mooi `bijproduct` van de supervisie blijken te zijn. Dit boek zou een bijdrage kunnen leveren in een opleiding tot gestaltsupervisor. En los van een opleidingscontext kan het nieuwsgierig maken naar de gestaltbenadering, maar haar niet vervangen. En aan die opleiding tot gestaltsupervisor dient dan ook nog eens uitgebreide ervaring als gestaltsupervisant vooraf te gaan.
`Doel van Gestalttherapie is het ondersteunen en bevorderen van het proces van creatieve aanpassing zodat je werkelijke behoeftes vervuld worden en gestaltvorming plaatsvindt.` De auteur wil op een toegankelijke wijze de Gestalttherapie weergeven. Dat lukt aardig. Dankzij ook de ruime opmaak en de zeer praktische invulling - casusbeschrijvingen, dialogen tussen cliënt en therapeut, oefeningen voor cliënt en lezer - van meer dan twee derde van het boek. De Gestalttheorie en de methodische benadering blijven kort beschreven. Dat maakt deze toch op z`n minst abstracte concepten ook voor leken behapbaar. In haar boek besteedt de auteur aandacht aan gevoelens als schuld, negatieve gedachten, depressies en verdriet. En aan wat de Gestalttherapie kan betekenen om daarmee om te gaan. Het boek is absoluut leesbaar en voor wie belangstelling heeft voor dit therapeutische proces een aardige kennismaking.
Als een cliënt me vraagt om wat achtergrondliteratuur raad ik altijd Gras onder mijn voeten van Bruno Paul de Roeck aan, of ook wel Therapie als geschenk van Irvin Yalom. Sinds een klein jaar staat zeker ook Gestalttherapie in beeld van Angele Nederlof op mijn lijstje. Dit boek is een waardevolle aanvulling en alleszins de moeite van het lezen waard. Behalve voor de client kan het ook dienen als een beknopte herhaling voor hen die als therapeut of anderszins met gestalt werken! Het is een compact, zeer leesbaar boek, bedoeld voor clienten, studenten en hulpverleners, die kennis willen maken met gestalttherapie en ook de theorie. Het boek bestaat uit drie onderdelen, namelijk een beknopte uitleg van de theorie, een deel over hoe het er bij een gestalttherapeut aan toe kan gaan en een uitleg over de gestaltbenadering van de therapeut. Er staan goede en herkenbare voorbeeldsituaties in en ook enige oefeningen. De auteur heeft haar eigen praktijk voor individuele clienten en relatietherapie. Bovendien verzorgt zij bij- en nascholingen. Tegenwoordig werkt zij veel met `innerlijke beelden`.
Je hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account