Bekijk ons hele aanbod
Onderwijs
Gezondheidszorg
Juridisch
Management
Geschiedenis & Filosofie
Genieten van je werk of studie levert je veel op. Ben je in flow en zet je jouw persoonlijke kwaliteiten in, dan functioneer je optimaal. Als je kunt zijn wie je bent, als je je autonoom en geïnspireerd voelt, dan ontwikkel je je volledige potentieel. Je bent dan in contact met je kern en je kunt dan putten uit je psychologisch kapitaal. Helaas ervaren de meeste mensen vaak allerlei belemmeringen en lukt het hen niet om dat psychologische kapitaal goed te benutten. Werken vanuit je kern is erop gericht je te helpen het beste in jezelf terug te vinden.
Uitgangspunt van dit boek is dat mensen vaak veel kwaliteiten in huis hebben die er in hun werk niet altijd voor de volle honderd procent uit komen. In dit opzicht is vaak veel meer mogelijk dan de meeste mensen denken. Het begint met de volgende vraag: Weet je waar je kwaliteiten en talenten liggen? En lukt het om die helemaal in te zetten of zitten er ergens blokkades? Zo ja, kun je die loslaten zodat je jouw kwaliteiten optimaal kunt inzetten? Als je zicht hebt op dit soort thema’s, helpt dat enorm om ontwikkelstappen te maken.
Dit inspirerende en praktische boek biedt 78 eenvoudig geschreven en helder opgebouwde persoonlijke en groepsactiviteiten. Deze nodigen je uit om een krachtige professional te worden en te blijven. In de oefeningen en activiteiten ga je op zoek naar jouw innerlijke bron van kwaliteiten, creativiteit, energie en inspiratie. Je boort het potentieel aan dat in jou ligt te wachten, en je ontdekt hoe je daarvan optimaal gebruik kunt maken. Problemen en uitdagingen die je in je werk en leven tegenkomt, worden dan kansen voor ontwikkeling en groei.
Elk hoofdstuk van dit boek wordt gerelateerd aan recente wetenschappelijke inzichten. Hoewel Werken vanuit je kern vooral een doe-boek is, laten de auteurs dus ook zien dat er onder de verschillende hoofdstukken een stevige wetenschappelijke basis ligt. Ze geven praktische aanwijzingen hoe je individueel of samen met anderen zo goed mogelijk gebruik kunt maken van dit boek. Bovendien wordt besproken hoe het boek te gebruiken is in groepen of teams, of in opleidings- of coachingssituaties.
Het materiaal is ook online te downloaden via de website van een van de auteurs: https://korthagen.nl/het-boek-werken-vanuit-je-kern
Werken vanuit je kern is geschikt voor de individuele professional (in spe). Ook worden er aanwijzingen gegeven voor het gebruik van het boek in onder andere beroepsopleidingen, studieloopbaanbegeleiding en coachingstrajecten.
1. Werken vanuit je kern: een overzicht
2. De kracht van je kernkwaliteiten aanboren
3. Drie informatiekanalen gebruiken: denken, voelen en willen
4. De kracht van je behoeften en idealen benutten
5. Flow: met de stroom meegaan
6. Belemmeringen loslaten
7. Verbinden van verschillende aspecten van je persoonlijkheid
8. Werken vanuit presence en mindfulness
9. Problemen gebruiken als kans voor groei
10. Werken met dit boek: praktische tips en aanwijzingen
11. Literatuur
`Werken vanuit je kern` is een echt `doe-boek`. Door middel van opdrachten en verschillende activiteiten wordt de lezer uitgedaagd kritisch naar zichzelf te kijken. Door het ontdekken van je kernkwaliteiten en deze gericht en concreet in te zetten, kun je ieder willekeurig doel bereiken. Bij het boek hoort een cd waarop allerlei materialen staan, zoals formulieren, tabellen en kaartjes met afbeeldingen. Deze materialen kunnen fungeren als handouts en maken dit boek uitermate geschikt als trainersmateriaal.
Door beter te denken, te voelen en te willen kan men zich beroepsmatig beter presenteren, aldus de auteurs. Daartoe adviseren zij activiteiten (oefeningen) die tevens van een theoretische achtergrond worden voorzien. De oefeningen zijn erop gericht om de eigen kernkwaliteiten, idealen, behoeften en overtuigingen te ontdekken en de eventuele belemmeringen voor het ontplooien van dit potentieel weg te nemen. Hun begrip `kwaliteiten` vertoont veel overlap met de opvattingen van Daniel Ofman (kernkwadranten) en wordt in verband gebracht me de theorieën over positieve psychologie (broaden -and -buildmodel), presence, mindfullness en flow. Het is de bedoeling dat met de adviezen voor zelfreflectie de zelfkennis alleen en groepsgewijs wordt vergroot. De bijgevoegde cd-rom is voor het maken van eigen ondersteunend materiaal; kaartjes, lijsten etc. om de oefeningen (activiteiten) uit te voeren. Er is een behoorlijke dosis zelfdiscipline nodig om de gegeven theorie en adviezen in de praktijk te brengen. Tekst en illustraties zijn gedrukt in donkerblauw.
Recensent: Drs. J.J.M. van der Heijden
Inleiding
Als het goed is, levert genieten van werk of studie je veel op. Als je in flow bent en je persoonlijke kwali- teiten goed inzet, functioneer je optimaal. Als je kunt zijn wie je bent, je autonoom en geïnspireerd voelt, dan ontwikkel je je volledige potentieel. Je bent dan in contact met je kern en je kunt dan putten uit je psychologisch kapitaal, aldus het uitgangspunt van Frits Evelein en Fred Korthagen in hun boek Werken vanuit je kern. Helaas ervaren veel mensen belemmeringen, waardoor het hen niet lukt om hun psychologische kapitaal goed te benutten. De auteurs proberen met hun boek de lezer te helpen het beste in zichzelf terug te vinden. Het boek bevat 78 activiteiten om een krachtige professional te worden en te blijven, die individueel of in groepsverband uitgevoerd kunnen worden (onder meer in beroepsopleidingen, studieloopbaanbegeleiding en coachings trajecten). Op de bijgevoegde cd-rom staan schema`s, kaartjes, formulieren en dergelijke ondersteuning, verrijking en verdieping van deze activiteiten. De auteurs geven aan dat hun boek is gebaseerd op recente wetenschappelijke inzichten. Het is in brede zin gericht op professionals (in opleiding) die zo goed mogelijk uit de verf willen komen in hun werk en van hun werk willen genieten. In het laatste hoofdstuk worden aanwijzingen gegeven voor het gebruik van het boek.
Evelein is als opleider verbonden aan de Universiteit Utrecht, als docent aan de Codarts Hogeschool voor de Kunsten te Rotterdam en werkzaam als coach in kernreflectie. Hij schreef boeken over coöperatief leren en geeft lezingen, trainingen en masterclasses in binnen- en buitenland. Korthagen is hoogleraar onderwijskunde aan de Universiteit van Utrecht en betrokken bij het opleiden en coachen van professionals in binnen- en buitenland. Onderdeel van zijn expertise is bekendheid met therapeutische stromingen en technieken.
Inhoud
Werken vanuit je kern bestaat uit elf hoofdstukken die elk volgens een vast stramien zijn opgezet, dat in hoofdstuk 1 (`Werken vanuit je kern: een overzicht`) wordt uitgelegd. Elk hoofdstuk gaat over een thema dat te maken heeft met professionele ontwikkeling. Het eerste gedeelte van elk hoofdstuk beschrijft het thema in alledaagse bewoordingen en bevat één of meer oriëntatie- of instapactiviteiten die helpen het thema te verkennen in werk, studie of privéleven. Daarna volgt in elk hoofdstuk een verdiepend deel dat meer inzichten en activiteiten biedt om alle aspecten van het thema te leren kennen, maar vooral om de verbinding te leggen tussen de eigen persoon en het dagelijks werk. Deze activiteiten kunnen al- leen gedaan worden, maar leveren meer op als ze in twee- of viertallen of zelfs in een hele groep worden gedaan.
Elk hoofdstuk eindigt met een korte wetenschappelijke verantwoording, waarin de auteurs aangeven op welke wetenschappelijke inzichten het hoofdstuk gebaseerd is en waar hun bronnen voor de onderbouwing te vinden zijn. De auteurs wijzen erop (p. 17) `dat het goed is om te weten dat de benadering die ten grondslag ligt aan dit boek, grondig is uitgewerkt in de theorie van multi-level learning en de daarbij behorende methodiek van kernreflectie`. Wat betreft oriëntatie in het psychologie baseren de auteurs zich vooral op de positieve psychologie. Dat betekent: niet zozeer focussen op problemen maar op kwaliteiten van mensen, het centraal stellen van positieve ervaringen en problemen benutten om kwaliteiten te ontdekken (p. 23, 24).
In hoofdstuk 2 (`De kracht van je kernkwaliteiten aanboren`) wordt ingegaan op kernkwaliteiten als innerlijk potentieel. Opdracht is deze kernkwaliteiten in beeld te brengen, te benutten en te ontwikkelen. Hoofdstuk 3 (`Drie informatiekanalen gebruiken: denken, voelen en willen`) helpt deze kanalen te verkennen en met elkaar in evenwicht te brengen en op elkaar af te stemmen, vanuit een visie op de `hele mens`. Hoofdstuk 4 (`De kracht van je behoeften en idealen benutten`) gaat verder in op het willen. Centraal staan daarin drie menselijke basisbehoeften: de behoefte aan autonomie (zelf richting geven aan het eigen leven), aan competentie (optimaal omgaan met de eisen die de omgeving stelt) en aan verbondenheid (betekenisvolle relaties met anderen). Positief benutten van deze behoeften maakt mensen krachtiger in hun werk. Deze gedachte wordt in hoofdstuk 5 (`Flow, met de stroom mee`) verder uitgewerkt.
De auteurs onderkennen echter dat mensen ook voortdurend problemen tegenkomen. In hoofdstuk (`Belemmeringen loslaten`) brengen zij problemen vooral in verband met belemmerende overtuigingen en met de basale reactiepatronen in het omgaan met problemen (vechten, vluchten, verstarren). In hoofdstuk 7 (`Verbinden van verschillende aspecten van je persoonlijkheid`) wordt de mogelijkheid geboden om te ontdekken hoe verschillende aspecten van de persoonlijkheid, conceptueel ondergebracht in een ui schema als basis voor multi-level learning, een rol spelen. Hoofdstuk 8 (`Werken vanuit presence en mindfulness`) bevat aandachtspunten om te leren werken vanuit een hier en nu aanwezig zijn (presence) en met je volle aandacht bij iets zijn (mindfulness).
In hoofdstuk 9 (`Problemen gebruiken als kans voor groei`) brengen de auteurs de draden uit de vorige hoofdstukken bij elkaar bij het (anders leren) omgaan met de problemen van alledag. Centraal daarin staat effectief omgaan met belemmerende gedachten, beelden en gevoelens om de kracht te hervinden.
Hoofdstuk 10 (`Werken met dit boek: praktische tips en aanwijzingen`) bevat suggesties voor het gebruik van het boek en geeft een korte indicatie van gewenste gespreksvaardigheden van begeleiders. Hoofdstuk 11 ten slotte bestaat uit de literatuurlijst. Materiaal dat gebruikt kan worden om het leren te ondersteunen (kaartjes, formulieren, foto`s) is als pdf op de cd-rom bijgevoegd.
Commentaar
Het boek bevat een groot aantal bruikbare activiteiten om mensen in reflectie te brengen en kan als zodanig nuttige diensten bewijzen in leerprocessen ter verbetering van professionaliteit. Tegelijkertijd maak ik echter, op basis van een psychodynamisch referentiekader, enkele kritische kanttekeningen. Wat betreft de uitgangsfilosofie ademt het boek een moderne positieve en egocentrische tijdgeest, blijkens formuleringen als zo goed mogelijk uit de verf willen komen in het werk en van het werk willen genieten op basis van eigen waarden, behoeften en intenties (p. 103). Maar was professioneel werken niet in eerste instantie gericht op de gebruikswaarde voor de cliënt en waren arbeidsvreugd en beroepstrots een daarvan afgeleide grootheid? Worden professionals niet in de eerste plaats ingezet om orga- nisatiebeleid te realiseren? En ligt de spanning tussen beleidsrealisatie en professionele autonomie niet ten grondslag aan veel beroepszeer? De auteurs lijken dit gegeven te ontkennen door te suggereren dat de problematiek opgelost kan worden door andere kernkwaliteiten in te zetten dan wel reeds aanwezige kernkwaliteiten verder te ontwikkelen of anders in te zetten.
In conceptueel opzicht heb ik moeite met kernkwaliteiten, waarmee je volgens de auteurs zelfs wordt geboren (p.45). Wat zijn het precies? Zijn het deugden in de zin van disposities, geneigdheden om op een bepaalde manier te handelen, `character strengths` (p. 34, 43)? Als dat zo is, dan zouden die disposities opgevat kunnen worden als een van de logische niveaus uit het model van Dilts (1990; daarover, maar dit terzijde, merken de auteurs terecht op dat dit model helemaal niet gebaseerd is op het werk van Bateson, en dus foutief wordt aangeduid als het model van Bateson, p. 153). Tegelijkertijd suggereren de auteurs dat kernkwaliteiten horen bij de essentie van de mens, althans daaruit voortkomen en dus dieper in de persoonlijkheid liggen.
Hun model is gebaseerd op dat van Dilts en werd door de auteurs omgedoopt tot uimodel, vanwege de gelijkenis met afpelbare lagen (p. 130-133). Het is een bruikbaar model om aspecten van problemen mee te ordenen en vervolgens een focus voor interventie mee te kiezen. De insteek die de auteurs lijken te kiezen bij het oplossen van problemen, is het niveau van disposities (geneigdheden). Het aanboren van kracht en het inzetten op mogelijkheden is bepaald niet verkeerd. Maar als dat leidt tot het welbewust negeren van persoonlijke barrières die inderdaad zouden kunnen samenhangen met onderliggende problematiek (zoals traumatische gebeurtenissen), dan leidt tot een tweevoudige ontkenning: van zowel het onderliggende probleem als van de mogelijkheid dit ter sprake te brengen. `Belemmeringen loslaten` (p. 18) klinkt dan te simpel. Formuleringen als problemen maken je gewoon minder blij dan je zou willen zijn, het stroomt even niet zo (p. 117) klinken nogal bagatelliserend. Voorts lijken de auteurs bepaald te optimistisch en daarmee misleidend, als ze stellen (p. 20) dat iedere mens een brede waaier van kwaliteiten bezit als potentieel dat zo goed mogelijk uitgebouwd kan worden (betrokkenheid, nauwkeurigheid, doorzettingsvermogen). Sommige mensen missen nu eenmaal bepaalde kwaliteiten, door wat voor oorzaak dan ook. Wat er niet is of in hoge mate geblokkeerd blijkt, kun je niet (goed) ontwikkelen.
Het model van Dilts leert dat interveniëren op een dieper niveau altijd effect heeft op de minder diepe niveaus. Maar juist op die diepere niveaus liggen de problemen en innerlijke conflicten, met hun specifieke lading, richting en intensiteit (waar de auteurs soms wel naar verwijzen, zoals op p. 104). Op dat punt heb ik een serieuze ethische bedenking bij het werken met kernreflectie. Door mensen in de reflectie te brengen, wordt contact gelegd met die diepere, niet zelden conflictueuze lagen. Worden die aangeboord, dan blijft het daarbij. Kort een probleem verkennen en er niet in blijven hangen kan mensen ontredderd achterlaten. Blijven steken op het niveau van overtuigingen heeft ook inherente risico`s; het is immers maar het halve verhaal. Er wordt te simpel gedacht over het inruilen van belemmerende overtuigingen voor helpende, als ook hier het conflictkarakter wordt ontkend.
Aan de andere kant leggen de auteurs weinig verbanden met concrete beroepsvaardigheden en bijbehorend gedrag (p. 140-141). Zij trekken daarmee een te zware wissel op de kernkwaliteiten, alsof we er zijn met kernkwaliteiten (anders) inzetten. Met een opmerking als `een vaardigheid krijgt een bepaalde kleur en kracht door de inzet van kernkwaliteiten` (p. 39) zijn we er niet als de verwijzing naar concrete ambachtelijkheid ontbreekt.
Vervolgens zijn er vier punten die vragen oproepen.
- Wat betreft de kwaliteiten verwijzen de auteurs naar de ideeën van Ofman (1994; er zijn overigens latere en gewijzigde edities) en geven aan dat er een evenwicht moet zijn tussen kwaliteiten (p. 48). Niet duidelijk is waarom zij in hun beschouwing niet ingaan op allergieën en op de valkuil van de vervormingen van kwaliteiten.
- Praten over de authentieke kern van de persoonlijkheid heeft een inherente moeilijkheid. Wat is die kern precies (`zijn wie je echt bent`, p. 27), wat betekent zelfactualisatie en wat doen we met theorieën over meervoudige zelven (zoals die van Hermans, 2006)?
- Lastig lijkt de verhouding tussen enerzijds flow en anderzijds mindfulness en presence, voor zover flow verlies van zelfbewustzijn impliceert (p. 106) en mindfulness en presence juist uitgaan van precieze aandacht voor het hier en nu (p. 156).
- De auteurs zien problemen als ingang tot een ideaal (p. 174). Deze gedachte kan ook omge- draaid worden: door verlangens en idealen te verwoorden, komen problemen aan de orde met betrekking tot het realiseren ervan. In die zin kan kernreflectie dus ook problemen oproepen!
Evelein en Korthagen lijden aan een zekere mate van theoretische eenkennigheid wat betreft hun bekendheid met allerlei therapeutische stromingen en technieken. Alleen inzichten ter onderbouwing van het eigen gelijk worden genoemd; andere worden genegeerd, wat niet bepaald een wetenschappelijke houding genoemd kan worden. Storend vind ik in dat verband het dedain waarmee over de psychoanalyse wordt geschreven (`Een allang verouderd beeld dat hardnekkig blijft voortbestaan in het denken van mensen`; p. 16). Zo verouderd is de psychoanalyse nu ook weer niet, terwijl de sterke kant ligt in juist het verkennen van psychologische gebeurtenissen vanuit een conflictperspectief. Voor zover het gaat om thema`s die wel binnen hun uitgangspunten vallen, in het bijzonder omgaan met belemmerende overtuigingen, wordt slecht gebruik gemaakt van relevante literatuur (bijvoorbeeld over rationeel-emotieve therapie). De wetenschappelijke basis is misschien minder stevig dan de auteurs pretenderen.
Het boek mikt op een breed en wat hun niveau van professionele ontwikkeling betreft gedifferentieerd publiek. In de beschreven activiteiten wordt daar echter niet of nauwelijks rekening mee gehouden. Werken met kernreflectie met een beginnend beroepsbeoefenaar zal bepaald anders verlopen dan met iemand die al dertig jaar in het vak zit. Het is de vraag of de auteurs zich in voldoende mate deze niveauverschillen hebben gerealiseerd bij het beschrijven van de activiteiten. Sommige daarvan vragen om een reeds goed ontwikkelde reflectievaardigheid. Voorts zou, uitgaand van een ontwikkelingsmodel van professionaliteit (Bennink, 2008) onderzocht kunnen worden welke activiteiten het beste passen bij welk stadium van professionele ontwikkeling, dan wel hoe per stadium deze activiteiten het best ingezet kunnen worden.
Opvallend is overigens dat de auteurs bij het aanduiden van hun doelgroep (p. 15) niet de supervisoren noemen. Ik ben benieuwd wat daarvan de achterliggende oorzaak (onwetendheid) of reden (niet relevant achten) zou kunnen zijn. Het boek biedt immers juist wezenlijke aanknopingspunten voor supervisoren.
Klein puntje nog: de vragenlijst (p. 165) om de eigen mindfulness te meten, lijkt niet te kloppen voor zover een hogere score niet op een hoger niveau van mindfulness wijst (wat de vragenlijst wel belooft).
Tot besluit
Werken met kernreflectie kan verhelderend en daarmee helpend werken bij het vergroten van zowel de professionaliteit als het plezier in het werk. Het mag echter niet leiden tot het bagatelliseren van reële problematiek of tot het negeren ervan nadat het in en door kernreflectie is blootgelegd. Kernreflectie zou aan kracht winnen als er meer aandacht is voor het conflictkarakter van kernkwaliteiten, met gebruikmaking van psychoanalytische inzichten, en niet meer uitsluitend uitgegaan wordt van de inzichten van de positieve psychologie, hoe waardevol ook.
Recensent: Hans Bennink
Bibliografie
Bennink, H. (2008). Op weg naar professioneel meesterschap. Een stadium voor de ontwikkeling van professionals. Supervisie en Coaching, 25, 21-40.
Dilts, R. (1990). Changing belief systems with NLP. Cupertino: Meta Publications.
Hermans, H.J.M. (2006). Dialoog en misverstand. Leven met de toenemende bevolking van onze innerlijke ruimte. Soest: Nelissen.
Ofman, D.D. (1994). Bezieling en kwaliteit in organisaties. Cothen: Servire.
Je hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account