Habermas en het publieke domein
In het naoorlogse Duitsland warenpolitiek en democratie belangrijke thema’s. Het thema van ‘de massa’ had voorheen al een brede belangstelling, bijvoorbeeld bij Ortega y Gasset, die in 1932 De opstand van de massamens publiceerde. Van het fascistische Italië, Spanje en Duitsland van de twintigste eeuw was de harde les te leren dat de ontaarde samenleving in belangrijke mate gevolg was van een manipulatieve openbaarheid die de massa kneedt en klaarstoomt voor het volgen van de leider. In de neomarxistische analyse van de Frankfurter Schule wees de pessimistische analyse van de consumptiemaatschappij, zoals tijdens de oorlogsjaren verwoord in de Dialectiek van de Verlichting van Horkheimer en Adorno, in dezelfde richting. In 1964 voegde Herbert Marcuse zijn analyse van de ééndimensionale mens hier aan toe.
Jürgen Habermas (1929) schreef zijn Structuurverandering van het publieke domein tijdens de vroege jaren zestig, en zijn analyse kwam in grote lijnen overeen met die van zijn pessimistische leermeesters Horkheimer, Adorno en Marcuse. Aan het eind van de jaren zestig zien we echter een fundamentele verandering optreden in Habermas’ filosofische aannames. Deze ontwikkeling past binnen de zogenaamde ‘taalfilosofische wending’ die zich in bredere zin voltrok in de filosofie. Richard Rorty’s anthologie The Linguistic Turn uit 1967 is in deze context de bekendste publicatie. Dankzij deze wending kon Habermas een geheel nieuwe maatschappijtheorie formuleren (zijn theorie van het communicatieve handelen), en vervolgens ook een theorie over recht, politiek en democratie. Ook hierin eist de politieke openbaarheid wederom een centrale rol op.
Door zijn nieuwe grondaannames leidt Habermas’ analyse niet langer bij voorbaat in de richting van een pessimistische diagnose van mens, maatschappij en politiek. Dit zien we duidelijk terug in zijn meest recente werk over ‘de nieuwe structurele verandering van het publieke domein’. De mogelijkheden van de digitale (sociale) media, die het landschap van de openbaarheid grondig veranderd hebben, en hun betekenis voor een democratische politiek, worden enerzijds erkend, terwijl anderzijds aanwijzingen uit de samenleving en uit empirisch onderzoek aanleiding geven voor een tamelijk pessimistische diagnose.
Over de auteur
Leon Pijnenburg (1960), studeerde sociologie en filosofie en is universitair docent filosofie bij Wageningen Universiteit en Research Centrum (WUR). Hij vertaalde Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein en schreef een nawoord bij het boek.
Illustratie: Martien Bos