Dyscalculie en rekenproblemen: zo bouw je een zorgplan op
Wat is dyscalculie?
Om adequaat te kunnen handelen is het belangrijk kennis te hebben van dyscalculie. Kort gezegd is dyscalculie een stoornis in de ontwikkeling van vloeiend rekenen. Rekenen is namelijk niet simpelweg een kwestie van goed nadenken. Er is een belangrijke aangeboren fundering voor nodig; een zintuig voor hoeveelheden.
Door dat zintuig kunnen we ons bij een bepaald getal ook een voorstelling van de hoeveelheid ervan maken. Bij kinderen met dyscalculie werkt dat zintuig niet zo scherp. De invulling van bijvoorbeeld 3 en 4 loopt in elkaar over. Aantallen zijn voor hen net zo abstract als de kleuren voor een kleurenblinde.
De problemen die zich voordoen hebben doorgaans vooral betrekking op het elementaire rekenen. Daarmee bedoelen we het automatiseren van de sommen tot en met 20 en het begrijpen en vlot verwerken van getallen tot en met 100. Het gaat dus niet om complexe stof die hoort bij de bovenbouw, maar om de basisvaardigheden. Wanneer dit niet goed geautomatiseerd is, heeft dit een negatieve invloed op het verdere rekenen.
Deze kennis is ook van belang voor het signaleren van kinderen met dyscalculie. Bij een kind met dyscalculie raken de kleine sommetjes tot 10 heel moeilijk ingeslepen. Hoeveel is 4 + 3? Dat lukt niet zonder tellen. Kinderen met dyscalculie blijven vaak ook hardnekkig eenheden en tientallen ‘omdraaien’.
Wil je meer weten over het signaleren van dyslexie? De signaleringslijst in het boek Zorgplan dyscalculie en rekenproblemen is een handig hulpmiddel om leerlingen met een rekenprobleem te observeren.
Een zorgplan met vier niveaus
Terug naar het zorgplan. Het is verstandig om de vier ondersteuningsniveaus aan te houden die nu vaak gehanteerd worden bij zorgplannen voor dyslexie. Zo hoef je niet opnieuw het wiel uit te vinden en is het voor alle betrokkenen prettig een duidelijke herkenbare structuur te hebben.
Ondersteuningsniveau 1: regulier effectief rekenonderwijs
In het eerste ondersteuningsniveau beschrijf je het reguliere effectieve rekenonderwijs voor alle leerlingen. Het is een belangrijk niveau, want hoe effectiever het onderwijs in de groep, des te minder uitvallers er zullen zijn. De inhoud en aanpak van de instructie, de hoeveelheid rekentijd, het klassenmanagement en een goed functionerend leerlingvolgsysteem zijn daarbij van belang.
Het is belangrijk dat je als team/school goed nadenkt over de invulling van de rekenles. Hoe zorg je bijvoorbeeld voor voldoende rekentijd, hoe zorg je voor voldoende instructie en een efficiënte rekenles?
Zorg er bijvoorbeeld voor dat je een deel van de rekentijd besteedt aan de elementaire rekenvaardigheden; de sommen tot en met 10, sommen tot en met 20 en de keer- en deeltafels. Van groep 3 tot en met groep 5 worden deze behandeld en daarna als bekend verondersteld. Maar wist je dat uit onderzoek (bron: 30 in Zorgplan Dyscalculie en rekenproblemen) blijkt dat veel leerlingen ook na groep 5 deze elementaire rekenvaardigheden onvoldoende beheersen?
Ondersteuningsniveau 2: verlengde instructie en extra hulp
Voor leerlingen die de aansluiting met de klas en de rekenmethode dreigen te verliezen is het belangrijk om verlengde en meer intensieve instructie te organiseren. Hoe je dit als school precies aanpakt, beschrijf je in je zorgplan onder ondersteuningsniveau 2. Voor deze groep leerlingen stel je een individueel (of voor een klein groepje) plan op.
Hierin beschrijf je de beginsituatie, doelen, werkwijze en evaluatie. Ook staat erin wat er geoefend wordt en hoe dat gebeurt. De hoeveelheid tijd die wordt besteed aan de extra zorg is afhankelijk van de aard en ernst van de problematiek. Bij de meeste leerlingen zal de hulp binnen de reguliere rekenles passen, anderen zullen wellicht een half uur per week extra moeten oefenen.
Een handige tip is om in je digitale leerlingvolgsysteem zoals Parnassys kant-en-klare plannen over veelvoorkomende knelpunten zoals over het leren van de tafels, kloktijden of sommen tot en met 20 op te nemen.
Ondersteuningsniveau 3: zicht op de knelpunten
Ondersteuningsniveau 3 is gericht op leerlingen bij wie de hulp op niveau 1 en 2 onvoldoende vruchten afwerpt. Voor deze leerlingen wordt een individueel handelingsplan opgesteld. Hierin staat het probleem en op welke manier de bewuste leerling geholpen gaat worden.
Ondersteuningsniveau 3 komt bovenop ondersteuningsniveau 1 en 2. De leerlingen besteden dus meer tijd per week dan hun klasgenoten aan de onderwerpen die voor hen lastig zijn.
Ondersteuningsniveau 4: leerlingen met dyscalculie
Voor leerlingen bij wie de problemen zo hardnekkig zijn dat de eerder beschreven zorg ze niet heeft kunnen wegnemen, bestaat het vierde ondersteuningsniveau. Dan wordt de leerling doorverwezen voor een dyscalculieonderzoek. Dit moet worden verricht door een gespecialiseerde psycholoog of orthopedagoog. Die zal, na analyse van het probleem, een verslag maken met nuttige aanwijzingen voor verdere hulp en ondersteuning.
Bij gebleken dyscalculie schrijft deze onderzoeker ook een verklaring uit. Het is belangrijk dat de intern begeleider en de leerkracht zich goed informeren over wat nu verder nodig is om deze leerling verder te begeleiding. Denk er ook aan dat het schooladvies in groep 8 gebaseerd moet zijn op het leer-en denkvermogen in bredere zin.
Voor de leerling zelf kan er behoefte zijn aan psycho-educatie, dat wil zeggen het uitleggen van wat dyscalculie wel en niet betekent. Voor handvatten, handige tips en zelfs voorbeeldgesprekken verwijzen we je naar het boek Zorgplan dyscalculie en rekenproblemen.
Poster ondersteuningsniveaus dyscalculie
Speciaal voor op school hebben we de poster ondersteuningsniveaus dyscalculie ontwikkeld. Op deze poster wordt helder weergegeven welke ondersteuningsniveaus er zijn, en wat de leerkracht, leerling en ouder per ondersteuningsniveau kunnen doen.