Interview met Sebastián Aravena en Madelon van den Boer Feit of fabel? 3 stellingen over lezen en spellen in het basisonderwijs
Wetenschap moet ook in praktijk toegepast worden
Het duo Madelon en Sebastián is al jarenlang vrijwel dagelijks bezig met de onderwerpen lezen en spellen. Ze doen wetenschappelijk onderzoek, lezen en schrijven erover, werken met kinderen in de praktijk, ontwikkelen lees- en spellingmaterialen en geven colleges.
Nu was het tijd om al die kennis te bundelen. Met hun nieuwe boek Effectief lees- en spellingonderwijs willen de auteurs een brug slaan tussen de wetenschap en de praktijk. “Te vaak kwamen we in een wetenschappelijk artikel iets tegen waarvan we zagen dat het in het onderwijs niet werd opgepakt. We realiseerden ons hoe zonde dat is en wilden graag bijdragen aan een verandering.”
Eyeopeners
Het resultaat is een must read voor iedereen die met lezen en spelling bezig is. Alle facetten van het lezen en spellen komen aan bod. Droge stof? Zeker niet. Wetenschappelijke inzichten worden afgewisseld met achtergrond, geschiedenis en interessante weetjes. “Dat hebben we bewust gedaan. Die feitjes waren ook voor ons ooit een eyeopener.
Wist je bijvoorbeeld dat het vroeger in de bibliotheek luidruchtig was, omdat het stillezen nog niet was ontdekt?” De auteurs koppelen deze wist-je-datjes aan de praktijk. “In het geval van stillezen versus hardop lezen weten we dat leerkrachten beide methoden gebruiken. Maar weten ze ook waarom? We willen leerkrachten helpen bewust te worden. Wat kun je doen en vooral om welke redenen? Op die manier willen we de handelingsruimte van leerkrachten zichtbaar maken.”
Daarnaast willen de auteurs leerkrachten ook enthousiast maken door ze te laten zien hoe mooi onze taal is en wat je ermee kunt. De houding van leerkrachten ten opzichte van lezen en schrijven is namelijk van groot belang als het gaat om effectief lees- en spellingonderwijs. “Het verschil in effectief lees- en spellingonderwijs kan echt gemaakt worden door de leerkracht die het onderwerp met enthousiasme brengt.”
De geschiedenis van het schrift
De kunst is om dat enthousiasme over te brengen op de leerlingen zelf. De auteurs geven een voorbeeld. “Neem leerlingen uit de bovenbouw. Zij hebben tot en met groep 4 vooral technisch leren lezen. Op een gegeven moment beheersen ze de vaardigheid en dan zijn ze eigenlijk alleen nog maar met lezen bezig om iets over een ander onderwerp te leren. Nauwelijks nog met de vaardigheid zelf. Eigenlijk is dat zonde, want juist in de bovenbouw zie je dat de interesse voor lezen en spelling afneemt.
Door met leerlingen te kijken naar de achtergrond en geschiedenis van taal en door samen te reflecteren op letters, woorden en de vaardigheid, kun je dit veranderen. Laat leerlingen maar eens nadenken hoe bijzonder het is dat we met klanken betekenissen kunnen uitdragen, dat we elkaar kunnen begrijpen en boodschappen kunnen overbrengen. Op die manier kun je het enthousiasme voor taal en lezen delen met de leerlingen.”
Handvatten achter slot en grendel
Maar het boek moet vooral leerkrachten de benodigde handvatten geven. Met enige regelmatig verschijnt er in het nieuws dat Nederlandse kinderen niet vaardig genoeg zijn in lezen en schrijven. Van leerkrachten wordt verwacht dat zij dit probleem aanpakken. Maar hoe? En waar moeten ze beginnen? “Dat probleem signaleerden wij ook. Er worden maar weinig praktische handvatten meegegeven. Er is veel wetenschappelijke kennis, maar die is niet altijd toegankelijk. Letterlijk en figuurlijk.
De artikelen zijn lang, heel specifiek en staan vaak achter slot en grendel op verschillende wetenschappelijke websites”, vertellen Sebastián en Madelon. Daar brengen ze met Effectief lees- en spellingonderwijs verandering in. Benieuwd wat je kunt verwachten? Met deze drie feit of fabels lichten de auteurs alvast een tipje van de sluier op.
Feit of fabel?
# 1 Feit of fabel? Als de klank-tekenkoppeling is gemaakt, kun je deze vaardigheid afvinken.
Fabel. Letters zijn de bouwstenen van ons schrift. Ken je de letters, dan kun je woorden ontcijferen en opbouwen. Voor de meeste leerlingen geldt dat zij zo halverwege tot eind groep 3 alle letters kunnen benoemen en schrijven. Afvinken maar, en door naar het volgende? Nee, recent onderzoek heeft laten zien dat enkel het kennen van de letters niet genoeg is (Tijms et al. 2020). Sebastián: “Er gaat nog een hele wereld schuil achter letterkennis. Onderzoek naar de gevoeligheid voor klank-tekenkoppelingen in het brein laat zien dat deze zich nog tijdens de hele basisschoolperiode blijven ontwikkelen. Zelfs bij kinderen in groep 8 is het nog niet volledig geautomatiseerd.”
Niet afvinken en blijven oefenen dus. Zeker als je je bedenkt dat lettervloeiendheid van grote invloed is op de leesontwikkeling. “Het is niet genoeg om een letter enkel te herkennen. Bij het zien van de letter moet het brein ook direct de bijbehorende klank te activeren. Gebeurt dat niet snel genoeg, dan heeft dat invloed op het vlot lezen.” Onderzoek ondersteunt dit en laat zien dat het versterken van de lettervloeiendheid leidt tot een betere technisch leesvaardigheid (Karipidis et al., 2018).
Maak leerlingen eerst nieuwsgierig naar letters, door te wijzen naar letters of woorden tijdens het voorlezen of aan leerlingen te vragen waar je moet lezen op een bepaalde pagina.
Besteed vervolgens systematisch tijd en aandacht aan alle letters, waarbij naast de letternaam aandacht is voor de koppeling met de bijbehorende klank. Stop niet na het aanleren van de letters, maar ga door met het automatiseren ervan.
Gebruik flitsoefeningen waarbij leerlingen zo snel mogelijk letters benoemen, maar zorg ook voor veel blootstelling aan de juiste letter-klankkoppelingen. Dit kan door zelf de klank te geven voor de letter die een leerling ziet, maar ook door middel van apps of computerspellen.
#2 Feit of fabel? Lezen van een digitaal scherm is net zo efficiënt als lezen van papier
Fabel. Madelon: “Deze vraag krijgen we vaak. In het onderwijs werken en toetsen leerlingen steeds vaker met een iPad of Chromebook. Ondanks alle voordelen is het belangrijk om je bewust te zijn van een aantal effecten. Zo blijkt uit alle overzichtsstudies dat lezen van papier efficiënter is dan van een scherm (Clinton, 2019).”
De onderzoeken laten zien dat de leessnelheid gelijk is, maar dat lezers een tekst die ze hebben gelezen op papier beter begrijpen dan wanneer ze dezelfde tekst van een scherm lezen. "Overigens kunnen leerlingen zelf wel denken dat ze de tekst even goed begrijpen, want uit onderzoek blijkt dat lezers zich niet bewust zijn van het effect. We zijn blijkbaar niet in staat dit effect zelf te signaleren.”
Uiteraard wordt dit effect niet bij 100% van de onderzoeksgroep teruggevonden. Uit een recent onderzoek bleek 70% beter te lezen van papier (Halamish & Elbaz, 2020). Daarmee zeg je impliciet ook dat 30% beter leest van een scherm. Ben je benieuwd naar meer uitleg? In het boek gaan de auteurs dieper in op dit vraagstuk.
Begeleid leerlingen in het leren lezen van een scherm. Start met korte teksten en bouw voorzichtig op naar langere teksten. Haal in het begin afleiding zo veel mogelijk weg, zowel uit de tekst als van het device. Vertel leerlingen over de verschillen tussen het lezen van een scherm en van papier en bespreek en oefen mogelijkheden om begrijpend lezen van een scherm te bevorderen, zoals markeren of notities maken en juist zo weinig mogelijk scrollen.
#3 Feit of fabel? Van spelfouten kunnen kinderen leren
Fabel. Bij het spellen wordt er geleund op de woordkennis in het geheugen. Dat wil zeggen, in het brein is een koppeling gemaakt tussen de betekenis van het woord, de uitspraak en de geschreven vorm.
Madelon: “Eigenlijk is het antwoord op deze vraag best logisch. De connectie tussen het geschreven woord en de betekenis ontstaat door gerichte instructie en blootstelling, oftewel het vaak zien van de juiste schrijfwijze. Schrijft een leerling het woord vaak fout en zien ze dus regelmatig een verkeerd geschreven vorm, dan ontstaat er in het geheugen een concurrerende schrijfwijze.
De uitspraak ‘hoofd’ wordt dan in het geheugen gekoppeld aan zowel hoofd als hooft. (Rahmanian & Kuperman, 2019).” Consequente en herhaalde blootstelling aan de juiste schrijfwijze van woorden is dus belangrijk. Leerlingen moeten zo snel mogelijk de juiste schrijfwijze opslaan in hun geheugen, dan wordt de kans groter dat ze het woord zelf ook goed spellen.
Probeer leerlingen te begeleiden tot het in één keer goed schrijven van woorden. Wanneer ze herhaald worden blootgesteld aan hun eigen foute spelling, wordt het lastig om de juiste geschreven vorm van woorden te leren.
Hebben ze toch een fout gemaakt? Geef hen dan altijd het goede voorbeeld. Schrijf het juiste woord ernaast of zet de leerling aan tot corrigeren door aan te geven welk deel van het woord fout is geschreven. Toon begrip voor de spelfout die is gemaakt, maar leg een leerling uit waarom het anders moet.
Voor leerlingen in de bovenbouw is het belangrijk om ze bewust te maken van het effect van een goede of slechte spelling. Zo hebben bijvoorbeeld twitteraars met minder spelfouten meer volgers (Schmitz et al., 2018).