Foucaults Bekentenissen van het vlees postuum gepubliceerd!
Een gewijzigd project met open einden
Bekentenissen van het vlees is het vierde deel van Foucaults Geschiedenis van de seksualiteit. Door Foucaults plotselinge dood in 1984 was het meerdelige boekproject onvoltooid gebleven. In 1976 begon het project met De wil tot weten. Foucault kondigde destijds nog vijf delen aan die zouden gaan over specifieke onderwerpen rond de betekenis en de beheersing van seksualiteit in de moderne tijd. Niets daarvan is verschenen.
In plaats daarvan verschenen kort voor Foucaults dood tamelijk uit het niets twee boeken over de Grieks-Romeinse Oudheid: Het gebruik van de lusten en De zorg voor zichzelf. Foucault had zijn onderzoek naar ver in de in de tijd terug uitgebreid. Daarnaast lieten deze boeken een flinke conceptuele wijziging zien, waarbij de thema's weten en macht (nog centraal in De wil tot weten) werden aangevuld met het perspectief van de vorming van het zelf, of subjectivering.
Bekentenissen van het vlees handelt over een tussenliggende periode, namelijk de vroege christelijke kerk (2e tot 5e eeuw). In de gewijzigde opzet is dit het vierde en laatste deel, waarmee het project zou zijn afgerond. Het nu postuum uitgegeven manuscript is een tamelijk complete tekst en voegt veel toe aan het project. Toch is het de vraag in hoeverre dit het boek is dat Foucault zou hebben gepubliceerd als hij zijn werk af had kunnen maken. Hebben we nu Foucaults definitieve gedachten over seksualiteit en over subjectivering?
Christelijke kerkvaders en het vlees
Het eerste deel bevat enkele tekstgedeelten en analyses over bekentenisrituelen die uit artikelen en colleges bekend waren, maar ook veel nieuw werk. Het tweede deel over leven als maagd is helemaal nieuw. De uitgebreide studie over Augustinus, in het derde deel over het huwelijksleven, was ook geheel onbekend en trekt in het bijzonder de aandacht.
Door de drie delen van het boek heen bestudeert Foucault de geschriften van bekende kerkvaders, bijvoorbeeld van Clemens van Alexandrië en Augustinus, alsook van minder bekende zoals Johannes Cassianus, over de omgang met voortplanting, vleselijke begeerten, huwelijk en maagdelijkheid. Hij bespreekt deze thema's in het kader van het theologisch denken over creatie (en procreatie), zondeval en verlossing. Foucault is echter geïnteresseerd in de doorwerking in de levenspraktijk. Daarom richt hij zich speciaal praktijken van zielzorg, bekentenis en zelfonderzoek zoals die ontstonden in het kloosterleven en zich verspreidden in de kerk.
Foucault brengt naar voren hoe daarbij een nieuwe ervaring van het innerlijk ontstaat, uitmondend in het denken van Augustinus over de bewuste wil en de libido, die hij beschouwt als een binnen de wil sluimerende tegen-wil die we moeten proberen te kanaliseren.
Zondermeer een toevoeging voor het project van de Geschiedenis van de seksualiteit is dat er met dit boek een hoofdlijn tamelijk helder en compleet verschijnt.
Foucault stelt dat het belangrijk is om te zien hoe de morele ervaring zich door de geschiedenis heen wijzigt, terwijl wat rond seks hoort en niet hoort of verboden is inhoudelijk weinig verandert.
Kort weergegeven zonder het hier verder toe te lichten: het moderne begrip van seksualiteit onderscheidt zich wat betreft de morele ervaring van de voorafgaande christelijke notie van het vlees en nog meer van de antieke ervaring waar het ging om een gebruik van de lusten.
Wat betreft het onderwerp en de historische periode is dit boek behoorlijk afwijkend van Foucaults overige werk. In schrijfstijl lijkt het op de andere twee late delen van de Geschiedenis van de seksualiteit en zijn colleges aan het Collège de France. De gedurfde en provocerende toon uit eerdere boeken is afwezig. Daarnaast is een heel boek over kerkvaders wel heel iets anders dan de kritiek op de moderne maatschappij en filosofie waarmee Foucault bekend werd.
Het boek zal daarom sommige liefhebber van Foucault wat minder aanspreken. Maar anderen zullen het zelfonderzoek om in eigen denken en willen tussen geoorloofd en ongeoorloofd te onderscheiden juist een interessante nieuwe dimensie in Foucaults werk vinden. Zeker zal het boek ook nieuwe lezers, zoals religieonderzoekers, naar Foucaults werk trekken.
Halverwege de wending naar subjectivering
De nadruk op de morele ervaring is een kenmerk van Foucaults conceptuele wending van weten en macht naar subjectivering. Die wending voltrok zich tijdens en vanwege het onderzoek over de christelijke periode. Het is interessant om te kijken of het gepubliceerde manuscript hiervan een afgerond of eerder een tussentijds verslag geeft.
Volgens Foucault is de manier van bestaan van mensen en de ervaring die mensen daarvan zelf hebben geen vaststaand gegeven. In plaats daarvan wil hij de geschiedenis van het subject en van praktijken van subjectivering (subject-wording) onderzoeken.
Hoewel voornamelijk impliciet, behelst Foucaults seksualiteitsproject een discussie met hedendaagse opvattingen en praktijken met betrekking tot het subject in de fenomenologie en in de psychoanalyse.
Foucaults interesse in bekentenisrituelen in de kerk was voortgekomen uit zijn onderzoek naar disciplinerende macht in de moderne tijd. De hypothese daarbij is als volgt expliciet te maken: Is het zelfonderzoek met de focus op seksuele driften en inversies in de psychoanalyse niet (deels) terug te voeren op de biecht in de christelijke kerk?
Eenmaal bezig met het Christendom meende Foucault echter ook de vroegere voorgeschiedenis in de Grieks-Romeinse oudheid beter uit te moeten zoeken. In het verlengde van de antieke filosofie en ethiek als levenskunst begon Foucault zich te interesseren voor zelfpraktijken als een tegenhanger of aanvulling op de disciplinerende macht. De kritische benadering van discipline en bekentenis maakte zo in de loop van het project plaats voor een veel algemenere focus op het besturen en vormgeven van onszelf en anderen.
De conceptuele wending van Foucault lijkt in Bekentenissen van het vlees precies half voltrokken. De term zelfpraktijk wordt herhaaldelijk expliciet gebruikt. Anders is dat voor het schema met vier aspecten van subjectivering (ethische substantie, wijze van subjectivering, ethische arbeid, teleologie) dat Foucault introduceert in de inleiding van Het gebruik van de lusten. Dit schema structureert de presentatie van het onderzoek in beide boeken over de Grieks-Romeinse oudheid. Foucault wijst daarbij ook telkens vooruit op de invulling van het schema voor de christelijke periode. In het nu gepubliceerde manuscript komt het echter nog in het geheel niet voor.
Het boek over het vroege Christendom zou verschijnen in directe aansluiting op de boeken over de Grieks-Romeinse Oudheid. Het manuscript zoals Foucaults het achterliet werd echter geschreven voorafgaand aan het onderzoek over de oudheid. Om de nieuwe focus op subjectivering en zelfpraktijken door te trekken naar dit boek had Foucault de tekst nog behoorlijk moeten herschrijven.
Geschiedenis van een heden in beweging
Naast de conceptuele ontwikkeling, is ook de vraag of het project historisch afgerond te noemen is. In hoeverre zou Foucault het gat van de Middeleeuwen hebben willen invullen? En zou hij niet De wil tot weten alsnog hebben willen aanvullen met eerder aangekondigd werk over de moderne tijd, maar dan in lijn gebracht met de conceptuele verschuiving naar subjectivering?
Een andere reden waarom het werk over de recentere geschiedenis herziening zou kunnen vragen is dat het heden waar Foucault met zijn geschiedenis reflecties op wil bieden veranderde. Rond de emancipatie van homoseksualiteit en meer algemeen de seksuele bevrijding en gelijkwaardigheid tussen de seksen waren het roerige tijden gedurende Foucaults werk aan de geschiedenis van de seksualiteit.
En met #MeToo is dat nu op een andere manier weer opnieuw of nog steeds het geval. Trouwens, de verhouding tussen seksualiteit en de christelijke kerk is ook opnieuw actueel, denk aan discussie over het versoepelen van het celibaat voor priesters in Zuid-Amerika of de Nashville-verklaring. Zouden Foucaults kritische vragen ten aanzien van de psychoanalyse nog hetzelfde zijn? Welke vragen zou hij stellen ten aanzien van hedendaagse therapievormen en psychiatrische en seksuologische kaders?
Bovendien was Foucault tijdens zijn laatste levensjaren in interviews in homotijdschriften behoorlijk open over zijn persoonlijk engagement voor de thematiek van zijn werk. Die interviews vormen als het ware een pamflet over actuele thema’s die zijn geschiedenis van de seksualiteit zowel aanvullen als motiveren.
Foucault brengt naar voren dat het niet enkel moet gaan om bevrijding maar meer nog om de uitvinding van nieuwe levensstijlen, als invulling en uitoefening van vrijheid. Dat heeft zeggingskracht voor iedereen. Foucaults suggesties over nog onbekende vormen van genot zullen velen wat ver gaan, zeker gekoppeld aan zijn interesse voor SM. Het lijkt me ook niet dat hij daarin navolging van iedereen verwachtte. Bedenk hoe Foucault in Bekentenissen van het vlees het leven als maagd (uiteraard fascinerend anders dan SM) onderzocht en aanhaalt hoe dit voor Augustinus als hoogste ideaal gold dat echter een keuze was en geen plicht.
Online reclames als verleiding van de wil?
Een vraag die we ten slotte kunnen aanstippen is wat deze studie van Foucault te bieden heeft voor het gebruik van zijn werk meer in het algemeen, dus ook buiten het thema van seksualiteit. Foucaults benadering van machtswerking wordt bijvoorbeeld door mijzelf en vele anderen gebruikt voor onderzoek naar de invloed van technologie in de huidige maatschappij. De wending naar zelfpraktijken en subjectivering inspireerde daarbij om ook de morele ervaring bij de invloed van techniek te onderzoeken en te streven naar een bewustere en kritischere manier van leven met techniek.
Maar kunnen we ons wel voldoende bewust worden van de invloeden van techniek? Die vraag is prangend en heel actueel als het gaat over verleidingen door online reclame en beïnvloeding via social media. Op dit punt is Bekentenissen van het vlees zomaar een heel actueel boek. Hoe moeten we onze vrije wil begrijpen? Op welke manieren wordt onze wil verleid en afgeleid? Hoe erg is dat? Wat kunnen we ertegen doen om meer bij onszelf te blijven?
Kortom
De inhoud van dit werk en alle vragen die het oproept over de ontwikkeling van Foucaults oeuvre en actuele toepassing maken dat de postume publicatie van De bekentenissen van het vlees toch wel een filosofisch evenement genoemd mag worden.
Steven Dorrestijn, lector Ethiek & Technologie aan Hogeschool Saxion, januari 2020