Gratis whitepaper DSM-5: Somatisch-symptoomstoornis
In de nieuw te verschijnen vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5®) zijn de somatoforme stoornissen vervangen door de somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen. Daarnaast zijn er aanzienlijke wijzigingen aangebracht in de criteria, om de overlap te elimineren die bestond tussen de somatoforme stoornissen onderling en om hun grenzen duidelijker af te bakenen. Deze wijzigingen geven een betere weergave van de complexe verhouding tussen geestelijke en lichamelijke gezondheid.
Kenmerken van de somatisch-symptoomstoornis
De somatisch-symptoomstoornis wordt gekenmerkt door lichamelijke klachten die ofwel veel lijdensdruk teweegbrengen of die het dagelijks functioneren significant verstoren, met excessieve en disproportionele gedachten, gevoelens en gedragingen over deze klachten. De classificatie somatisch-symptoomstoornis is enkel van toepassing wanneer de betrokkene aanhoudend klachten heeft (doorgaans minstens zes maanden).
Ten opzichte van eerdere edities van de DSM hebben belangrijke wijzigingen plaatsgevonden. De DSM-IV-stoornissen somatisatiestoornis, hypochondrie, pijnstoornis en ongedifferentieerde somatoforme stoornis zijn verwijderd. Voor veel, maar niet alle mensen aan wie deze classificaties voorheen werden toegekend, kan nu de somatisch-symptoomstoornis worden gekozen. Voor de DSM-IV-stoornis somatisatiestoornis was een specifiek aantal klachten vereist uit vier symptoomgroepen. In de criteria van de somatisch-symptoomstoornis is dit niet vereist, maar de lichamelijke klachten dienen wel significante lijdensdruk te veroorzaken of verstoring van het dagelijks leven en zij moeten gepaard gaan met excessieve specifieke gedachten, gevoelens en gedragingen.
Een andere belangrijke wijziging in de DSM-5-criteria is dat het somatisch onverklaard zijn van de somatische klachten, hetgeen voor veel van de betreffende DSM-IV-stoornissen een belangrijk criterium vormde, voor de classificatie somatisch-symptoomstoornis geen voorwaarde meer is. Met andere woorden: de klachten kunnen al dan niet samenhangen met een somatische aandoening. In de toelichting bij de criteria van de somatisch-symptoomstoornis in de DSM-5 wordt erop gewezen dat het niet gerechtvaardigd is om iemand een psychische stoornis toe te kennen alleen omdat een somatische oorzaak van de klachten niet kan worden aangetoond. Bovendien zal de betrokkene, of de somatische symptomen nu wel of niet kunnen worden verklaard, ook aan de overige criteria moeten voldoen om de classificatie somatischsymptoomstoornis
toegekend te krijgen.
Het bevorderen van integrale zorg
Met de grondig getoetste DSM-5-criteria voor de somatisch-symptoomstoornis verdwijnen de overlap en de verwarring die in de eerdere edities bestonden. Ze moedigen de clinicus aan de patiënt volledig te onderzoeken, om tot een accurate classificatie te komen en integrale zorg te verlenen.
In de DSM-IV stond een groot aantal elkaar overlappende stoornissen, waardoor het voor eerstelijnszorgverleners lastig was te onderscheiden welk probleem precies bij hun patiënt speelde. Aangezien de meeste mensen met een somatisch-symptoomstoornis bij de huisarts of somatische specialist komen, en niet in een psychiatrische setting, zijn in de bijbehorende DSM-5-criteria termen uitgelegd die verwarring kunnen oproepen en zijn er minder stoornissen en subcategorieën opgenomen, zodat de criteria bruikbaarder zijn voor zorgverleners die geen psychiater zijn.
De criteria voor de somatisch-symptoomstoornis zijn in de klinische praktijk door wetenschappers getoetst in de DSM-5-field trials, zodat clinici met behulp van de criteria daadwerkelijk kunnen onderscheiden welke mensen zorg behoeven. De diagnostische betrouwbaarheid van de somatisch-symptoomstoornis had in dit veldonderzoek een zeer hoge score.
Bij een volledig onderzoek van de patiënt moet de clinicus onderkennen dat somatische problemen van de patiënt vaak samengaan met psychische problemen. In de DSM-IV draaiden de criteria nog voornamelijk om het concept van het somatisch onverklaard-zijn van de symptomen, maar in de DSM-5 wordt juist nadruk gelegd op de mate waarin de patiënt disproportionele of excessieve gedachten, gevoelens en gedragingen heeft rond zijn of haar somatische klachten. In het beschrijvende gedeelte over de somatisch-symptoomstoornis wordt opgemerkt dat sommige patiënten met lichamelijke aandoeningen, zoals een hartziekte of kanker, buitenproportionele en excessieve gedachten, gevoelens en gedragingen ten opzichte van hun aandoening kunnen ervaren, en dat deze mensen daarom aan de criteria voor de somatischsymptoomstoornis kunnen voldoen. Hierdoor kunnen zij voor deze klachten een behandeling krijgen. In dat opzicht is de somatisch-symptoomstoornis vergelijkbaar met een depressie; ook die kan voorkomen in het kader van een ernstige somatische aandoening. Om te kunnen herkennen of de gedachten, gevoelens en gedragingen van een patiënt op een psychische stoornis wijzen, die met behulp van een gerichte behandeling kan verbeteren, zijn klinische training, ervaring en oordeelsvermogen, op basis van een leidraad zoals die in de DSM-5-tekst wordt geboden, noodzakelijk.
Door deze accentverschuiving verdwijnt de scheiding van lichaam en geest zoals die in de DSM-IV wordt geïmpliceerd en worden clinici aangemoedigd hun patiënten als geheel te onderzoeken, daarbij gebruikmakend van hun klinisch oordeelsvermogen in plaats van een checklist, omdat anders veel mensen die zowel aan de somatisch-symptoomstoornis leiden als aan een somatische aandoening, verstoken blijven van de hulp die ze nodig hebben.
DSM-5
De DSM is het handboek voor clinici en onderzoekers bij de classificatie van psychische stoornissen. De American Psychiatric Association (APA) heeft in 2013 de DSM-5 uitgebracht na een revisieproces van 14 jaar.
Zie voor meer informatie www.DSM-5.nl >>
© 2013 American Psychiatric Association. Nederlandse vertaling: Boom uitgevers Amsterdam. Dit whitepaper is vrij te gebruiken voor niet-commerciële doeleinden. Voor commercieel gebruik dient u contact op te nemen met Boom uitgevers Amsterdam, info@boompsychologie.nl of (020) 524 45 14.
Dit whitepaper is vertaald door Hilde Merkus (MedicaMerkus B.V.).
Met dank aan prof. dr. Michiel W. Hengeveld.