De relevantie van Claude Lefort
Het verschijnen van de Nederlandse vertaling van een aantal teksten van de Franse politiek filosoof Claude Lefort is een belangrijk feit. Het werk van Lefort is al jaren een vast onderdeel van het onderwijs in politieke filosofie dat aan de Radboud Universiteit in Nijmegen verzorgd wordt. Lefort is een classic zoals ook Machiavelli, Marx, Arendt, Schmitt en Rawls dat zijn. De bestaande Nederlandse vertaling was niet alleen allang niet meer te krijgen, maar miste ook een aantal belangrijke teksten die in de bundel Wat is politiek? wèl opgenomen zijn, zoals Leforts moeilijke traktaat over de permanentie van de politieke theologie, inclusief vraagteken. En dat alles overtuigend vertaald naar helder Nederlands waarin het Franse origineel net genoeg doorschijnt om de aandacht vast te houden. Wie de nodige moeite – want die moeite is soms nodig! – neemt, die krijgt al snel toegang tot een verbluffend helder denken.
Wat maakt het werk van Lefort zo belangrijk? Waarom is hij “klassiek”? Hebben zijn teksten, die in een aantal gevallen decennia geleden geschreven werden en die te maken hadden met, bijvoorbeeld, de moeizame verhouding van veel Franse intellectuelen, ook Lefort zelf, met wat toen het “reëel bestaande socialisme” heette, d.w.z. USSR, VR China, Cuba, etc., en, breder, met de kritiek op het totalitarisme en over het mensenrechtenvertoog dat zich toen nog van het predikaat “burgerlijk” moest ontdoen… hebben die teksten ons vandaag nog wel wat te zeggen? Is “politieke theologie” niet iets dat misschien nog in de IR Iran of bij de Moslimbroederschap bestaat, en mogelijk bij de SGP, maar niet bij “ons” indien “wij” (u en ik) staat voor verlichte laatmoderne geseculariseerde burgers van een liberaal-democratische rechtstaat?
Wat het werk van Lefort belangrijk maakt, valt, denk ik, samen te vatten in drie punten. Het eerste punt is dat zijn denken de basis vormt van het werk van een aantal leerlingen, Pierre Manent, Pierre Rosanvallon, Marcel Gauchet, Bernard Manin, die stuk voor stuk van groot belang zijn in de politieke theorie op dit moment, en niet alleen in Frankrijk: ze horen bij een generatie Franse intellectuelen die ook in het Engelse, Duitse en ook Nederlandse taalgebied terecht zeer bekend zijn. Lefort is waar zij vandaan komen. Maar dat is een historisch punt, zou je kunnen zeggen.
Het tweede punt is politiek-theoretisch van aard. In zijn strijd, deels ook persoonlijke strijd, om zich los te denken van dogmatisch-marxistische, in zijn geval met name trotskistische kaders, en, vervolgens de waarde van mensenrechten en democratie te doordenken, zonder zich te verliezen – zoals bijvoorbeeld de nouveaux philosophes deden – in een identificatie met de “reëel bestaande liberale democratie,” heeft hij belangrijke theorema’s ontwikkeld zoals: de notie van de “lege plek van de macht” [lieu vide du pouvoir], het onderscheid tussen “het politieke [le politique]” en “de politiek” [la politique] en de trits “mise en forme, mise en scène, mise en sens; vormgeving, enscenering en zingeving” die de overgang mogelijk maken en “zijn” van de “ongeregelde” politieke dimensie – de dimensie van conflict, het feit dat niets “gegeven” is behalve het gegeven dat er geen vaste referentiepunten meer zijn – naar zoiets als een politiek geordende samenleving.
Het derde, en wat mij betreft belangrijkste punt, is politiek-filosofisch. Wanneer Lefort alleen politiek historicus zou zijn of alleen politicoloog, dan zouden zijn teksten nog steeds belangrijk zijn en bovendien zelf interessante historische documenten, maar er is meer aan de hand. Lefort laat twijfel toe, stelt vragen, plaatst vraagtekens bij gemeenplaatsen die we ook vandaag de dag volop horen: over “het volk” en “de natie” en “scheiding van religie en politiek” en “onschendbare mensenrechten” en nog zo wat zaken. Wat Lefort gedaan heeft is, in de kern, het ontwikkelen van het begrip van moderne democratie – ik laat het lidwoord “de” met opzet weg – zoals dat in onze discussies over democratie normatief aanwezig en werkzaam is. Leforts vertoog is niet empirisch: hij beschrijft niet en analyseert niet liberale democratie zoals die om ons heen bestaat en beter of minder goed functioneert. Zijn vertoog is ook niet normatief: hij schrijft niet voor hoe het zou moeten en preekt niet, noch voor eigen, noch voor andermans parochie.
Leforts teksten laten ons zien welke intrinsieke spanningen aanwezig en werkzaam zijn in de poging – en “wij” zijn die poging, ons politiek handelen is die poging – om een politiek bestel te baseren op drie uitgangspunten, namelijk:
I. dat alle standpunten en posities minstens in eerste instantie recht van bestaan en van spreken hebben – vandaar ons probleem om salafisten en extreem-rechtse populisten te vervolgen, aus zu radieren;
II. dat conflict eigen is aan samenleven en dus een eigen legitimiteit en bestaansrecht heeft, zodat de opgave van moderne democratie juist niet is om conflict te vermijden of uit te bannen, maar om het vormen te geven, te kanaliseren, d.w.z. tegelijk ruimte te geven en in banen te leiden, een beetje zoals de Waal aan de Nijmeegse overkant, met alle risico’s van dien;
III. dat niemand gerechtigd is om de symbolische plek van de macht te claimen: terwijl iedereen het recht heeft om politiek te bedrijven namens God, Vaderland, of Oranje, namens de VOC, het Wereldproletariaat, het kalifaat, Henk & Ingrid, of de intrinsieke waarde van het dierlijk leven, mag het politieke bestel zelf, juist om al die vormen mogelijk te maken, zelf op geen ervan gebaseerd zijn. Een vorm die iedere willekeurige inhoud kan bevatten, een scène waarop elk stuk gespeeld kan worden, een zingeving die iedere vraag naar ultieme zin relativeert… kan dat wel?
Lefort is een idealist, hij gelooft in de mogelijkheid, maar niet in de noodzakelijkheid, van een vrije en rechtvaardige samenleving. Hij zet, in zekere zin, de leuze van de soixante-huitards op de kop: “Soyons idéalistes, pensons les possibles.”
Wie de vraag stelt of het begrip dat in moderne democratie aanwezig en werkzaam is wel overeenkomt met de reëel bestaande liberaal-democratische rechtstaat,die zit meteen middenin de huidige discussie over democratische vernieuwing. Wie de vraag stelt of dergelijke moderne democratie ooit ergens werkelijk bestaan heeft, die zit meteen middenin de discussie over de verhouding tussen Realpolitik en Idealpolitik, plat realisme en utopisch denken, hervorming en revolutie. Wie, tenslotte, de vraag stelt, wat de verhouding is tussen, enerzijds, het nadenken en discussiëren over democratie, mensenrechten, politiek & religie, en, anderzijds, die zaken zelf, d.w.z. het politiek omgaan met diezelfde kwesties, kortom: wie de vraag stelt naar de verhouding tussen politieke filosofie en praktische politiek, die zit meteen middenin de relevantie van het werk van Claude Lefort.
Evert van der Zweerde, hoogleraar politieke filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, sprakt deze rede uit tijdens boekpresentatie van Leforts essaybundel Wat is politiek?,